Vrijdag 11 december jongstleden heeft voor de Rechtbank te Arnhem het Hoger Beroep van VPHuisartsen tegen VZVZ, de beheerder van het Landelijk Schakelpunt (LSP), plaatsgevonden. De uitspraak hiervan wordt op zijn vroegst verwacht op 23 februari 2016.
In het afgelopen jaar is er een Memorie van Grieven en een Memorie van Antwoord geschreven door de advocaten van beide partijen. Tijdens de rechtszaak hebben beide partijen een pleidooi gehouden waarin zij nog eens hun belangrijkste punten konden verwoorden.
Vervolgens stelden drie rechters verschillende vragen aan de advocaten. Maar ook de aanwezige vertegenwoordigers van beide partijen in de zaal kregen de ruimte om hun toelichting te geven. Een aantal belangrijke boodschappen kon zo verhelderd worden.
Onduidelijkheid
Naar voren kwam dat er veel onduidelijkheid is in de afspraken over wanneer, wat en met wie uitgewisseld wordt en/of gaat worden. Ruim twintig minuten probeerden de rechters duidelijk te krijgen welke informatie er nu via het LSP verstuurd werd en naar wie. Dit laatste was voor VPHuisartsen een bevestiging van het feit dat patiënten eigenlijk geheel geen zicht hebben waar zij met hun opt-in toestemming voor geven, één van de belangrijke bezwaarpunten in dit hoger beroep.
VZVZ betwistte wederom de ontvankelijkheid van VPHuisartsen, hoewel dat juridisch inmiddels geen vraag meer is. Er is geen incidenteel appel ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarmee de ontvankelijkheid wel vaststaat.
VZVZ gebruikte in het pleidooi weinig juridisch steekhoudende argumenten.
VZVZ gebruikte in het pleidooi weinig juridisch steekhoudende argumenten. Een vooringenomen stelling als ‘de ideologische bezwaren van een groep loopgraven betrekkende huisartsen’ tegenover een organisatie die toch zo zijn best doet om de zorg voor de patiënten te verbeteren, snijdt juridisch weinig hout.
Niet onderbouwd
Het uitgangspunt dat de manier waarop het LSP is georganiseerd zorgt voor betere patiëntenzorg en dat stopzetten van het systeem achteruitgang betekent, wordt noch juridisch noch vanuit wetenschappelijk onderzoek onderbouwd; derhalve een aanname die nooit is onderzocht laat staan bewezen.
Men heeft een gigantisch groot en duur systeem opgezet zonder van te voren adequaat onderzoek te doen.
En dat is nu net een van de fundamentele bezwaren van VPHuisartsen tegen VZVZ en het LSP: men heeft een gigantisch groot en duur systeem opgezet zonder van te voren adequaat onderzoek te doen. Niet naar het doel ervan, niet welke vragen het eigenlijk oplost en niet naar de risico’s die deze landelijke infrastructuur, dit LSP, met zich meebrengt.
De advocaten van VZVZ verdedigden het LSP door te benoemen dat reeds 9 miljoen mensen (unieke BSN-nummers) in het systeem zijn aangemeld. Ook stelden zij dat dagelijks vele uitwisselingen van informatie plaatsvinden en dat er tot op heden nog geen misstanden zijn geweest. Argumentatie volgens too big to fail; juridisch niet echt steekhoudend.
Mondjesmaat
Door aanwezigen in de zaal werd duidelijk gemaakt dat het voornamelijk uitwisselingen betreft tussen apothekers onderling en dat uitwisseling van medische persoonsgegeven op huisartsenniveau nog maar mondjesmaat of niet functioneert. Circa 30 procent van de burgers heeft tot nu toe toestemming gegeven voor de uitwisseling van de huisartsengegevens via het LSP.
Geconfronteerd met het pleidooi van VPHuisartsen werden in het pleidooi van de VZVZ-advocaten ter plekke argumenten ingelast die betrekking hadden op de uitbreiding van beroepsgroepen die medische gegevens mogen inzien via het LSP. VPHuisartsen wees erop dat VZVZ als organisatie zelf, zonder extra toestemming aan patiënten te vragen, SEH-artsen heeft toegevoegd aan de groep hulpverleners met inzagerecht.
Sinds kort zijn ook SEH-artsen gemachtigd met een UZI-pas het LSP te gebruiken. En namens hen SEH-verpleegkundigen en andere medewerkers.
Sinds kort zijn ook SEH-artsen gemachtigd met een UZI-pas het LSP te gebruiken. En namens hen SEH-verpleegkundigen en andere medewerkers. Dit is besloten door de governance van VZVZ en verdedigd als een juiste manier van handelen. In een eerdere uitspraak in de LSP-zaak heeft echter de Rechtbank Midden-Nederland er expliciet op gewezen dat in een dergelijk geval toestemming van de patiënt moet worden gevraagd.
VZVZ deed alle mogelijke moeite om aan de rechters duidelijk te maken dat SEH-artsen eigenlijk medische specialisten zijn. De vraag van de rechter aan VZVZ of patiënten in deze ook om toestemming was gevraagd, kon niet bevestigend beantwoord worden.
Belangrijkste reden
De rechter eindigde met de vraag: ‘Wat is nou de belangrijkste reden waarom VPHuisartsen zich zo verzet tegen het LSP?’ Annelies Leloup en Marc Huygen, beiden praktijkhouder en lid van VPHuisartsen, beantwoorden deze vraag als volgt:
Bij het werken met het LSP eindigt de vertrouwelijkheid en de privacy in de spreekkamer. Het zijn niet meer de dokter en de patiënt die samen bepalen wie welke gegevens in mag zien. Eenmaal ja gezegd tegen het LSP betekent dat een derde partij kan bepalen, zonder toestemming van de huisarts en patiënt, met wie nog meer het patiëntendossier van de huisarts gedeeld mag worden. Je digitale dossierkast staat open, je weet niet wie er informatie uithaalt, je weet niet welke informatie er gezien wordt en je weet niet wat er met die informatie gebeurt.
Voor VPHuisartsen bij uitstek de reden dat een uitwisselingssysteem waarbij een derde partij zeggenschap krijgt over hoe met de vertrouwelijke medische gegevens van patiënten wordt omgegaan, onacceptabel is. Deze zeggenschap hoort thuis bij de arts en zijn patiënt.
VPHuisartsen heeft aangegeven dat de Whitebox waarmee onder andere in Amsterdam een pilot loopt, veel dichter bij de huidige manier van werken ligt, omdat daar de huisarts samen met de patiënt bepaalt met wie welke gegevens gedeeld mogen worden.
De uitspraak van de rechtbank is vooralsnog gepland op 23 februari 2016, maar kan ook nog langer op zich laten wachten.