Door de huisartsenorganisaties werd ingebracht dat onderhandelingen met zorgverzekeraars niet mogelijk zijn en dat de invloed van de huisartsen niet verder gaat dan het leveren van inspraak tijdens een door de zorgverzekeraars georganiseerde informatiebijeenkomst over de contracten. Dit wordt door huisartsen niet als onderhandelingen ervaren.
Daarnaast zijn zorgverzekeraars moeilijk bereikbaar voor huisartsen als het gaat om vragen over het contract. Je kunt wel bellen maar je krijgt zelden een adequaat antwoord.
Onplezierig
Door zorgverzekeraars werd uitgesproken dat zij vinden dat het hun plicht is om wel binnen korte tijd een passende reactie te geven op (telefonisch) gestelde vragen. Verder bleek dat ook de zorgverzekeraars het erg onplezierig vinden dat de gangbare praktijk de relatie tussen huisartsen en zorgverzekeraars heeft verstoord. Zij willen toe naar betere alternatieven, maar weten nog niet hoe.
De vertegenwoordigers van de kleine zorgverzekeraar gaven aan weinig problemen te ervaren in de contacten met ‘hun’ huisartsen.
De NZa was op zoek naar ‘best practices’ bij het onderhandelen. Als vertegenwoordigers van huisartsenorganisaties konden wij die niet geven. De vertegenwoordigers van de kleine zorgverzekeraar als Zorg & Zekerheid, ENO en DSW gaven aan weinig problemen te ervaren in de contacten met ‘hun’ huisartsen. Daarmee wordt gesuggereerd dat schaalgrootte ertoe doet.
Als VPHuisartsen hebben we bepleit meer zaken centraal af te kaarten met gereguleerde tarieven en een klein deel (deel van S2 en S3) in regionaal overleg af te spreken. In feite is de honorering nodeloos ingewikkeld gemaakt. In het verdere vervolg van de vergadering kwam nog naar voren dat dit soort afspraken over innovatieve projecten ook niet altijd van 1 januari tot 1 januari zouden hoeven te lopen.
Opvallende inbreng ACM
Opvallend was de inbreng van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), in de persoon van Hein Tacken. Hij gaf aan dat er in regionaal overleg veel meer mogelijk is dan partijen nu denken. ‘Als huisartsen en zorgverzekeraars in goed overleg iets met elkaar afspreken dat in het belang is van patiënten zal de ACM hier nooit voor gaan liggen’, zo zei hij. ‘De Mededingingswet trekt een grens waar het gaat om het collectief onderhandelen met het oog op ondernemersbelangen.’
Tacken gaf hij aan dat huisartsen met elkaar kunnen overleggen om bijvoorbeeld de kostprijs van een prestatie in kaart te kunnen brengen.
Ook gaf hij aan dat huisartsen met elkaar kunnen overleggen om bijvoorbeeld de kostprijs van een prestatie in kaart te kunnen brengen en zo de zorgverzekeraar van een goede ‘businesscase’ te kunnen voorzien. Ook hier geldt echter een grens. Uiteindelijk moet de verzekeraar de vrijheid houden om een businesscase wel of niet over te nemen en zullen huisartsen individueel moeten beoordelen of ze het uiteindelijke aanbod van een zorgverzekeraar accepteren.
Tacken zei dat in concrete situaties waarbij twijfel bestaat over de toelaatbaarheid van de onderlinge gesprekken, laagdrempelig advies kan worden gevraagd aan de ACM.
Urgentie wordt gevoeld
Al met al heeft het bestuur van VPHuisartsen tijdens deze vergadering het gevoel gekregen dat de urgentie van het probleem met betrekking tot de onderhandelingen door partijen wordt gevoeld. De intentie is uitgesproken om tot een beter proces te komen, maar het blijft voorlopig nog onduidelijk op welke wijze dat zou kunnen.
Fijn dat het gevoel positief was, maar… wat zijn er nu voor concrete vervolgstappen in het verschiet? Ik zie hier als individuele huisarts nog weinig verandering. Ook vage toezeggingen van ACM bieden m.i. weinig perspectief llijkt het.