Overassertief consumptiemonster
Als patiënt kan je het ook nooit goed doen. Stel je je teveel als klant op (ik wil een laboratoriumonderzoek) dan word je als overassertief consumptiemonster weggezet en reageert de dokter defensief (het is hier geen snackbar).
Stel je je teveel als collega op (je doet je huiswerk, hebt zelf al wat werkhypotheses over de mogelijke oorzaak van je klachten) dan is de dokter beledigd (jij moet niet op mijn stoel gaan zitten – vertel je klachten nou maar, dan denk IK er wel over na). Stel je je teveel als patiënt op (ik heb hier klachten en daar, dokter zegt u het maar) dan word je beticht van het wentelen in de slachtofferrol en hekelt de dokter je passieve houding.
Bovendien kom je altijd te vroeg (je ziet dat de dokter vindt dat je eigenlijk haar tijd verdoet) of te laat (je grootste angst.) En ook al loopt het meestal vreselijk uit, zelf mag je geen minuut te laat komen. Kortom, patiënt zijn is een hondenbaan. Je zou er ziek van worden.
Geen wonder dat er boeken vol geschreven zijn over hoe je als patiënt de dokter overleeft zonder je humaniteit geheel in te leveren. Een greep uit Google levert een NTR-cursus, een NPCF-folder, een pagina op de site van een huisartsenpraktijk.
Benaderingswijze
Zilveren Kruis heeft webpagina’s vol met het thema ‘Beter naar de Dokter‘ gelanceerd. Nergens vind ik echter een pamflet hoe om te gaan met de bakker of de beste benaderingswijze van de kapper, dus het is wel opmerkelijk. In de arts-patiëntrelatie is de rol van patiënt blijkbaar een lastigere dan wij dokters doorgaans vermoeden.
Misschien moeten we een coschap ‘patiënt’ inlassen.
Ik denk dat daarom veel dokters schrijven over hun ervaringen met de zorgverleners als ze zelf patiënt zijn. Omdat ze verrast waren. Misschien moeten we een coschap ‘patiënt’ inlassen. Verplicht in het ziekenhuis opgenomen voor een week, en een gemiddeld patiëntenleven ondergaan.
Eerst via de eerst hulp, MET wachttijd, en de dagen daarna in een ziekenhuisbed de dagelijkse routine van ontbijt, lab, pillen, visiteronde, wassen door de zuster, hulp bij toiletteren, lunch met ingepakte plakjes kaas, pillen, nieuw infuus, bezoekuur met veel bezoek voor de buurvrouw, de tray met avondeten, pillen en de surrealistische wereld van de ziekenhuisnacht ondergaan. Wie als verse geneeskundestudent al ooit echt ziek is geweest, krijgt vrijstelling. Hebben die achteraf nog eens leuke secundaire ziektewinst.
En wij, de gevestigde orde, moeten wij ook nog?