1.Medische voordelen van een L-EPD zijn nooit aangetoond.
Wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat een EPD misschien schade had kunnen voorkomen, zeker is dat niet. In alle voorlichting vanuit de overheid wordt klinkklaar gesteld dat schade voorkomen wordt. Wij kennen geen onderzoek naar de wenselijkheid van een L-EPD.
2.Onvoldoende beveiliging kan privacy van burgers schaden.
Er zullen >200.000 UZI-pas gebruikers komen, die na toestemming een dossier kunnen inzien . Hoe goed ook de technische beveiliging, de zwakste schakel is de gebruiker. Bij zoveel “toegangen” tot het systeem is slordigheid of misbruik niet te voorkomen. Een gestolen bankpas kost geld, een gestolen uzipas levert in principe toegang tot alle patiëntgegevens. Dat beamen automatiseringsexperts. Daarbij, elk ICT systeem is te “hacken”. Als zelfs Chinezen het Pentagonsysteem binnen komen en in de VS miljoenen medische dossiers gehackt zijn dan zal iets dergelijks vroeg of laat ook bij ons gebeuren. Al was het maar via een verdwaalde of gestolen UZI pas in verkeerde handen.
3. Het L-EPD schept wantrouwen.
Dossiervorming door een zorgverlener is ten behoeve van een patiënt, die inzagerecht heeft. Daar wordt doorgaans weinig gebruik van gemaakt. Als het wel gebruikt wordt is er doorgaans een vertrouwensbreuk met de arts. De patiënt krijgt straks zelf te allen tijde inzage in het dossier. Dat veroorzaakt een fundamentele verandering in de artspatiënt relatie. Immers, die op vertrouwen gebaseerde relatie staat op gespannen voet met het op wantrouwen gebaseerde inzagerecht. De vorm van het dossier zal veranderen, als de arts weet dat de patiënt voortdurend over zijn schouder meekijkt. Bovendien zou de patiënt zich kunnen beperken in het geven van informatie in de wetenschap dat anderen toegang kunnen krijgen tot zijn of haar vertrouwelijke gegevens.
4. Gegevens van het L-EPD zijn onvolledig en onbetrouwbaar.
atiënten zijn vrij om hun gegevens geheel of gedeeltelijk via het LSP beschikbaar te stellen. Inmiddels doen ½ miljoen patiënten niet mee. Dat aantal zal waarschijnlijk aanzienlijk toenemen. Burgers hebben hun eigen opvattingen over medicijngebruik, therapietrouw en medicatie gekocht bij de drogist. Dat staat niet in een EPD. Door schijnzekerheden en onvolledige dossiers ontstaan waarschijnlijk nieuwe en meer fouten. Het dossier van de patiënt en de patiënt zelf zijn twee verschillende zaken, die vaak niet overeenkomen!
5. Geen acceptatie bij zorgverleners.
Uit onderzoek is gebleken, dat een ruime meerderheid van alle artsen een L-EPD helemaal niet ziet zitten. Aansprakelijkheid bij niet correcte data is bijvoorbeeld niet geregeld.
6. De kosten van invoering en onderhoud zijn niet begroot en niet te overzien.
Verantwoordelijkheid voor aansluiting en onderhoud van het L-EPD wordt bij het veld gelegd. Invoering bij huisartsen wordt geschat op € 200 miljoen (LHV), invoering in ziekenhuizen wordt geschat op meer dan € 1 miljard (voorzitter NVZ.) De kosten van invoering bij apothekers en andere beroepsgroepen is onbekend. Aangezien de gezondheidszorg een budgettair kader kent, zal geld uit dat budget moeten komen. Wij verwachten bij de huidige bezuinigingen, nog minder bereidheid van huisartsen, ondanks de voorgenomen verplichting, om een L-EPD in te voeren. De te maken kosten voor een gemiddelde praktijk om het patiëntendossier “EPD-proof” te maken (een verplichting als je de subsidie accepteert) is het tienvoudige van het subsidiebedrag!
7. De wettelijke verplichting die de kaderwet L-EPD stelt.
Met een wettelijke aansluitingsverplichting vanuit de “L-EPD wet”, wat een kaderwet is, kan de minister nog allerlei zaken invullen en hebben wij als huisarts steeds minder grip op de bescherming van patiëntgegevens. Een minister van VWS krijgt de beslissingsbevoegdheid om het dossier voor steeds meer zorgverleners of andere instanties zoals indicatieorganen of zorgverzekeraars toegankelijk te maken. Het beheer van onze patiëntendossiers wordt ons als het ware deels uit handen genomen.
Concluderend
Wij zijn er van overtuigd, dat huisartsen geen behoefte hebben aan een L-EPD. Wel ervaren wij in ons dagelijkse werk, wat de voordelen van electronisch communiceren kan zijn. Als er ‘s morgens voor het spreekuur in de elektronische berichtenbox staat dat een patiënt is opgenomen of behandeld is op de huisartsenpost, dan is dat nuttig voor de patiënt en de huisarts en helpt ons dat bij ons dagelijks werk. Ook het elektronisch verzenden van een verwijsbrief naar een specialist, inclusief de actuele medicatie en allergieën werkt uitstekend. Recepten naar de apotheek en retourberichten bij een specialistenrecept gaan al jaren elektronisch. En bij spoed? Gewoon een telefoontje en alle relevante informatie komt ter plekke.
Kortom: het L-EPD is een oplossing voor niet bestaande problemen!
Het voegt niets toe, het is een bedreiging voor het beroepsgeheim en dus de privacy van de patiënten, het schept wantrouwen in plaats van vertrouwen, het heeft geen “evidence based” aangetoonde medische voordelen, er is geen garantie dat alle gegevens compleet en correct zijn en het heeft al ontzettend veel geld gekost en zal bij invoering en onderhoud nog veel meer tijd, moeite en astronomisch veel geld kosten.
Naar de in der loop der jaren verschenen rapporten, brieven en onderzoeken, niet alleen van medici, maar ook van juristen, filosofen, ICT’ers en andere partijen die hun bezwaren hebben geuit is blijkbaar nooit geluisterd.
In de VS heeft onlangs een onderzoeker van Harvard (Himmelstein) een zeer gedegen rapport geschreven over de top-down benadering bij automatisering in de gezondheidszorg. Gedurende 4 jaar werden hierbij maar liefst 4000 ziekenhuizen in de VS gevolgd en de uitkomst was vernietigend: dit soort automatisering met miljardeninvesteringen maken de zorg niet beter, veiliger, goedkoper, efficiënter, maar zorgt alleen voor meer rompslomp, bureaucratie en is alleen handig voor managers en bestuurders.
En de Nederlandse situatie? In de meer dan 15 jaar aanloop van het L-EPD en sinds het bestaan van NICTIZ (kosten alleen al € 200 miljoen) is men er in geslaagd met de top-down benadering zegge en schrijve 450 aansluitingen te realiseren. De huisartsen hebben in amper 5 of 6 jaar tijd, zonder financiële steun met hun bottom-up benadering er voor gezorgd dat 8 miljoen dossier inmiddels regionaal opvraagbaar zijn.
Hoe duidelijk kan het zijn?
Aanbeveling
Wat dan wel? De mogelijkheid tot kwaliteitsverbetering van medische zorg door goede en snelle gegevensuitwisseling staat niet ter discussie. Daar is elke huisarts voor. Maar wat is daarvoor nodig?. Faciliteren van goede regionale gegevens uitwisseling door adequate financiering. Uiteindelijk wordt 95-98% van de zorg regionaal genoten. Huisartsen lopen in de zorg al jaren voorop wat betreft ICT-implementatie. Beter kan dus het focus gericht worden op de ziekenhuizen, waarmee de gegevensuitwisseling langzamerhand op gang begint te komen en op uitbreiding van de koppeling met apotheken. Dus L-EPD nee, een goede regionale gegevensuitwisseling ja, mits financieel adequaat gefaciliteerd en mits we zelf zeggenschap houden over het beheer van onze dossiers. Een wettelijke regeling is daartoe overbodig.
VPHuisartsen – 3 februari 2010