Column: Rinske van de Goor, Volkskrant 26 mei 2025
Mirjam belt. Twee dagen geleden is ze door de gynaecoloog behandeld, maar ze blijft bloeden – het loopt letterlijk langs haar benen. Ze heeft al contact gezocht met de poli gynaecologie, maar daar zei de assistente: ‘Dan moet de huisarts bellen.’ Mijn eigen assistente stelt wat aanvullende vragen, hoort dat Mirjam ook duizelig is en onderbreekt mijn spreekuur: spoed.
Ik ben het met haar eens: Mirjam moet terug naar de gynaecoloog. Ik verontschuldig me bij de patiënt in spreekkamer, vraag hem even te wachten en bel het ziekenhuis. Eerst de receptie, dan de poli, dan – na wat aandringen – eindelijk de gynaecoloog. Ik leg uit dat haar patiënte duizelig is, het bloed langs haar benen loopt. Ze is het eens: Mirjam moet meteen gezien worden. ‘Geef je nog wel feedback aan je assistente?’ vraag ik. Mirjam had tenslotte zelf al gebeld. ‘Er bellen zoveel patiënten’, zegt ze. ‘We kunnen niet iedereen zien’.
Ik bel Mirjam terug. Ze klinkt zwak, maar kan nog net bij haar man in de auto stappen. Daarna haal ik mijn patiënt weer uit de wachtkamer. ‘Dank voor het wachten,’ zeg ik. Hij knikt vriendelijk. ‘Geeft niks.’ Gelukkig. Al baal ik zelf – de uitloop betekent weer geen pauze, weer geen koffie met de assistentes.
Ik heb ons koffieapparaat net om een cappuccino gevraagd als een assistente me opnieuw roept. Mevrouw Kant klinkt benauwd aan de telefoon. Ze heeft geen pijn op de borst, maar wel een onregelmatige, snelle pols. Ze is bekend bij de cardioloog. Ik neem de telefoon over. Mevrouw vertelt hijgend dat ze vanmorgen wakker werd met een hartslag van 180. Ze heeft zelf de poli cardiologie gebeld, maar kreeg de arts niet te spreken. De assistente daar zei direct: ‘Dan moet de huisarts bellen.’ Er werd niet eens naar haar dossier gekeken.
Ik bel het ziekenhuis. ‘U bent huisarts?’ vraagt de centralist. ‘Ja, ik ben huisarts’, zeg ik. Ze verbindt me door, maar ik hoor niets. Ik hang op, probeer opnieuw en krijg een andere centralist. U bent huisarts? Ik ben nog steeds huisarts. Hij ziet dat haar eigen cardioloog niet aanwezig is. ‘De dienstdoende dan?’ Ja graag.
‘Assistente van de poli cardiologie’ hoor ik. Ik stel me voor en vraag om de dienstdoend cardioloog. Over wie het gaat, wil de poli-assistente weten. Ik geef de naam en geboortedatum door en vertel wat de klachten zijn. Ik kom door de ballotage: ze schakelt me door naar de dienstdoend cardioloog. Ik krijg een coassistente aan de lijn. ‘De cardioloog is bezig. Kan ik iets doorgeven?’
Ik vertel kort wat er aan de hand is: bekende patiënte, sinds vanmorgen benauwd en onregelmatige pols. ‘Momentje’, zegt de coassistente. Ik hoor haar op de achtergrond overleggen met de cardioloog. ‘Kan de huisarts straks terugbellen?’ hoor ik de cardioloog vragen.
‘Kan je zo terugbellen?’ vraagt de coassistente.
‘Nee’, zeg ik, ‘het is spoed.’
‘Het is spoed’, hoor ik haar herhalen. ‘Nou, geef dan maar even’, zucht de cardioloog.
‘Verburg, cardioloog.’
Ik begin opnieuw. Halverwege onderbreekt ze me: ‘Heb je haar BSN?’ Nee, wel haar geboortedatum.
Ze tikt. ‘Mevrouw V, van de Carpathenstraat?’
Ik kijk in de computer, ‘Ja, van de Carpathenstraat.’
‘En die heeft sinds vanmorgen weer atriumfibrilleren?’
‘Ja’, zeg ik.
‘Stuur maar in’, zegt ze. ‘Ik meld haar aan op de Eerste Hart Hulp.’
Ik geef het door aan mijn assistente: ‘Ze mag komen, wil jij het regelen?’
Ik loop naar het koffieapparaat. Mijn cappuccino is lauw. Ik giet hem weg en haal mijn volgende patiënt op. ‘Dank voor het wachten’, zeg ik.
Rinske van de Goor initieert als VPH bestuurslid het project ‘Patiëntveiligheid en samenwerkingsafspraken bij grenszorg’
zie voor meer informatie hierover het onderstaande nieuwsbericht: