Goede zorg voor alle Nederlanders moet de maatstaf zijn, niet het invullen van individuele wensen

Rinske van de Goor


Column Rinske van de Goor – Volkskrant 28 april

Afgelopen week kondigde Turkije plannen aan om niet-noodzakelijke keizersneden te verbieden. Inmiddels wordt meer dan 60 procent van de kinderen via een keizersnee in plaats van vaginaal geboren. Dit raakt aan belangrijke thema’s: de medicalisering van geboortezorg, zorg als verdienmodel, maar ook keuzevrijheid, medisch feminisme en culturele bevalnormen. Bovenal: moeten overheden zich überhaupt bemoeien met de manier waarop vrouwen bevallen?

Tegelijkertijd kopte nu.nl met het schrijnende verhaal van een Nederlandse vrouw die zich bij een commerciële oogkliniek had laten opereren om van haar bril af te komen. Ze zegt: ‘Als ik de risico’s had gekend, had ik het nooit gedaan.’ Onderwerp van beide artikelen: niet-noodzakelijke zorg.

Ook collega Danka Stuijver kaartte overdiagnostiek en overbehandeling aan, naar aanleiding van een advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) ‘Begrens diagnose-expansie en bevorder gezondheid.’ De RVS constateert dat Nederlanders steeds meer medische testen ondergaan en dus ook steeds meer diagnosen en behandelingen krijgen. Daar worden ze niet per se beter van.

Steeds vaker en luider klinkt de oproep tot ‘zinnig en zuinig’ zorggebruik, vooral ook onder druk van de oplopende zorgkosten en toenemende zorgschaarste. Minder onnodige testen, minder overbodige behandelingen. Een noodzakelijke koerswijziging, zou je denken. Maar tegelijk – en dat wringt – moet de patiënt centraal staan. Dat is ook het standpunt van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), een door de overheid gefinancierde organisatie die de belangen van patiënten behartigt.

De NPCF: ‘Bij ons staat u als cliënt centraal’, horen we voortdurend van de zorg en de politiek. Toch zijn onze wensen nog lang niet altijd leidend.’ En dan wordt het ingewikkeld. Want je kan niet én altijd tegemoetkomen aan individuele patiëntwensen én tegelijkertijd zorgen voor zinnige, zuinige, collectief verantwoorde zorg.

In Nederland hebben we een gedragscode voor artsen met vijftien geboden. De eerste twee zijn: ‘Als arts zet je de gezondheid en het welzijn van de patiënt voorop en breng je de patiënt geen onnodige schade toe.’ En: ‘Als arts draag je bij aan de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg.’ In tijden van zorgschaarste wordt dat tweede gebod belangrijker: (te)veel zorg voor de één betekent dan automatisch te weinig zorg voor een ander.

Daarom moeten patiënten als groep centraal staan, niet als individuele consument. Goede zorg voor alle Nederlanders moet de maatstaf zijn, niet het invullen van individuele wensen. Dat betekent soms dus geen toegang tot niet-noodzakelijke onderzoeken en behandelingen, hoezeer de patiënt die ook wenst. Maar wel: betaalbare zorg en kortere wachttijden.

In haar visie voor 2030 blijft de NPCF echter vasthouden aan het uitgangspunt dat individuele wensen leidend zijn: ‘In 2030 heb ik toegang tot de allerbeste zorg. Als innovaties hun nut en werkzaamheid bewezen hebben, zijn ze zo snel mogelijk voor mij beschikbaar. De zorg is meer dan ooit gericht op het vernieuwen en delen van kennis. Ik word daar actief bij betrokken: het gaat om mijn gezondheid. Alle andere belangen zijn daaraan ondergeschikt.’

Over keuzen bij toenemend personeelstekort en hoe Nederlanders dit moeten betalen staat niets in de visie. Wel dat de NCPF mensen helpt bij het maken van keuzen in de zorg, onder andere met hun beoordelingssite Zorgkaart.

Ook hierover was er afgelopen weken nieuws: – de drie grote artsenorganisaties (KNMG, LHV en FMS) zijn uit het overleg over Zorgkaart gestapt. Zorgkaart stelt patiënten in staat anoniem zorgverleners te beoordelen. Onderzoek toont keer op keer aan dat deze beoordelingen weinig zeggen over de werkelijke kwaliteit van zorg. Ze meten vooral de zorg-experience, en niet zelden scoren commerciële klinieken die wenszorg leveren opvallend hoog.

Zorgkaart stimuleert zo indirect de vraag naar onnodige zorg en maakt het moeilijker voor zorgverleners om zinnige en zuinige keuzen te maken. Toch blijft de NPCF jaarlijks miljoenen euro’s belastinggeld in dit platform steken.

Dat de artsenorganisaties nu gezamenlijk uit het overleg zijn gestapt, is een krachtig signaal. Als artsen is het onze taak de patiënt centraal te zetten – maar dan in de betekenis van goede zorg voor iedereen, niet een optimale zorg-experience voor de individuele zorgconsument. Alleen zo kunnen we de zorg in Nederland betaalbaar en toegankelijk houden.