Misschien is per 2019 de aanpassing en herijking van de postcodelijst achterstandsproblematiek wel de grootste wijziging in de financieringsstructuur van de huisartsenzorg. De onderbouwing te komen tot veranderen, zo is te lezen in de Beleidsregel 2019 [1], is het feit dat de huidige postcodesystematiek een vrij grofmazig middel is om achterstandsproblematiek weer te geven. Een fijnmaziger benadering gebaseerd op de specifieke zorgvraag van patiënten is daarbij de wens. Bij een dergelijke benadering wordt gekeken naar parameters die voor zorgaanbieders een hoger dan gemiddelde tijdsinvestering per patiënt in zich dragen, waarvoor de “reguliere” bekostigingssystematiek op dit moment niet of niet geheel compenseert. Dit betekent dat per 2019 de OAD-factor (Omgevings Adressen Dichtheid) buiten de financiering valt. Een toelichting van VPHuisartsen.
Nieuwe financiering 2019
Het tarief van de inschrijving wordt gedifferentieerd naar leeftijd met dezelfde vier leeftijdscategorieën als in 2018. Per postcodegebied wordt bepaald welke postcodes als achterstandsgebied worden benoemd. De achterstandsindex wordt per 2019 gebaseerd op de volgende criteria:
- Percentage inwoners met laag inkomen
- Percentage niet–actieven
- Percentage niet-Westerse allochtonen of Midden- en Oost-Europeaan
Verzekerden woonachtig in de betreffende postcodes worden aangemerkt als woonachtig in een opslagwijk en voor hen geldt een opslagtarief per kwartaal, toegevoegd aan het inschrijftarief.
Afkappunt en impact van de herijking
De postcodelijst die tot en met 2018 van kracht is, beschrijft de postcodes die tot en met 2012 de grootste achterstandsproblematiek kenden. Met een afkappunt van ongeveer 5% van de Nederlandse bevolking (ruim 920.000 inwoners). In het onlangs afgesloten bestuurlijk akkoord huisartsenzorg heeft VWS opgenomen dat structureel 11,8 miljoen euro jaarlijks beschikbaar wordt gesteld voor verruiming van dit afkappunt tot aan 1,5 miljoen inwoners. De verruiming van het afkappunt heeft als effect dat méér praktijken een positieve impact ervaren van de herijking. Daar waar praktijken een negatieve impact ondervinden, valt deze voor het grootste deel van deze praktijken binnen een marge van 0 tot 3% van de totale omzet.
Eenjarige gedeeltelijke compensatie onder voorwaarden
De NZa stelt dat er mogelijk toch praktijken kunnen zijn waar de impact van wijziging van de spelregels wel (te) groot is. Dit zijn praktijken die de afgelopen jaren een opslag in rekening hebben kunnen brengen voor inwoners van wijken die met ingang van 2019 niet meer in aanmerking komen voor de opslag. De NZa stelt een vangnetconstructie voor als huisartsen aantoonbaar een sterke achteruitgang als direct gevolg van de herijking van de postcodelijst ondervinden, dit grote impact heeft op de bedrijfsvoering en er met de zorgverzekeraar geen aanvullende afspraken te maken zijn. In dat geval zal de NZa meewerken aan een incidentele (eenjarige) gedeeltelijke compensatie van de negatieve impact.
Eerdere aanpassing per 2018
Per 2018 is daartoe door de NZa de eerste stap gezet door voor de basiszorg een 85+ segment in te voeren. Uit onderzoek van hetNIVEL [2] blijkt dat de zorgvraag van 85-plussers veel zwaarder is dan de zorgvraag van de gemiddelde patiënt.Naast een investering uit de groeiruimte (10 miljoen), een tariefaanpassing met indexatie en ten aanzien van het inschrijftarief ook met aanpassing van +0,64% als gevolg van het praktijkkostenonderzoek, ging de aanpassing van de regeling ook gepaard met een herverdeling van gelden. Het inschrijftarief van 85+ werd verhoogd, maar tegelijkertijd werd het inschrijftarief van de groep tussen 65 en 74 jaar verlaagd. Ook bij de achterstandswijken zie je deze verschuiving: 23,61 (2017) naar 23,26 (2018).
Tabellen met tarieven en demografie
Tabel I: Tarief huisartsenzorg inschrijftarief (IT) per kwartaal NIETachterstandswijk
Leeftijd | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 (nieuw) |
<65 jaar | 14,72 | 14,99 | 15,63 | 16,25 |
64<jaar<75 | 21,41 | 21,81 | 18,34 | 19,07 |
74<jaar<85 | 25,74 | 26,22 | 27,54 | 28,63 |
>84 jaar | 25,74 | 26,22 | 43,20 | 44,91 |
Tabel II: Tarief huisartsenzorg inschrijftarief (IT) per kwartaal WELachterstandswijk
Leeftijd | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 (nieuw) |
<65 jaar | 16,35 | 16,66 | 20,54 | 21,35 |
64<jaar<75 | 23,18 | 23,61 | 23,26 | 24,18 |
74<jaar<85 | 27,38 | 27,89 | 32,46 | 33,74 |
>84 jaar | 27,38 | 27,89 | 48,11 | 50,02 |
Tabel III: CBS: Leeftijdverdeling Nederland (2016)
Leeftijd | <20jaar | 20-40jaar | 40-65jaar | 65-80jaar | 80+ jaar | Totaal |
%% | 22,5% | 24,5% | 34,5% | 13,8% | 4,4% | 100% |
Er zijn in 2017 in Nederland 462.156 mensen 85+. In 2016 bestaat de leeftijdscategorie 65-80 jaar uit een grote groep, namelijk 2,3 miljoen inwoners. Indien een huisarts veel patiënten heeft in juist deze categorie, dan… daalde in 2018 diens kostenvergoeding. De huisartsen die het meest benadeeld zijn in 2018, zijn huisartsen in niet geregistreerde of erkende achterstandswijken en huisartsen met veel kwetsbare ouderen in de leeftijdscategorie 65 tot 85 jaar. Bij dergelijke transformaties en “herijkingen” blijft het dus altijd oppassen. Zolang er een consultbekostiging bestaat geeft extra werk aan directepatiëntenzorg in elk geval nog het recht om voor dat werk een consult te rekenen.
Commentaar VPHuisartsen
VPHuisartsen is tevreden met de uitbreiding van het aantal patiënten waarvoor geld beschikbaar komt ivm een achterstand. We hebben ons hier ook voor hard gemaakt. Dit doet veel meer recht aan de praktijk. Ook hebben we ons sterk gemaakt voor het schrappen van de omgevingsadressendichtheid als kenmerk voor achterstand. Hoewel er zeker redenen waren om dit ooit in te voeren, gaf dit steeds discussie. Immers, kleinere steden, of wijken met meer groen, konden hierdoor buiten de boot vallen, terwijl er toch echt achterstand in de populatie was.
Dit is nu veranderd en daardoor komen óók huisartsen met praktijken in kleinere steden en dorpen beter in beeld voor een extra tegemoetkoming in de kosten.
Met betrekking tot de compensatie; ook hier is door VPHuisartsen, samen met LHV en InEen, hard voor gestreden. Daar het slechts een handvol praktijken zou betreffen die er fors op achteruitgaan, heeft de NZa niet willen voorzien in een duidelijke regeling. Echter, op ons aandringen is er toegezegd dat er maatwerk zou worden geleverd, als een praktijk kan aantonen dat zij er fors op achteruitgaat. Dus heeft u, na berekening het idee, dat u er duidelijk op achteruitgaat (reken daarbij niet de indexatie mee, dat kan een vertekening geven): wendt u zich dan tot de NZa!
[1] Beleidsregel huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2019, BR/REG-19133 (+ circulaire vaststelling), 17 juli 2018, https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_236497_22/1/
[2] Scenario’s voor de differentiatie in het inschrijftarief huisartsenzorg op basis van zorgzwaarte, NIVEL, 2016, https://www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/Rapport_differentiatie_inschrijftarief_huisartsenzorg.pdf
Dat de huisartsenzorg beter betaald wordt voor extra zorg is meer dan nodig. Ouderen en mensen met een lage SES dus.
Maar mijn God, toch nog steeds op postcode niveau, terwijl al 12 jaar op individueel patiëntniveau dankzij de verevening bekend is wat elke ingeschreven patiënt precies (extra) aan zorg consumeert en wat diens leeftijd en SES is.
Zullen we nu eindelijk eens uit onze traditionele bubbel komen en ook hier ‘state of the art’ toepassen ?