De ontkenning
In den beginne is er het ongeloof. Met gespannen moed begin je aan je eerste waarnemingen. Dokteren op eigen benen. Verbijsterd merk je dat heel de wereld je ineens als volwaardig huisarts benadert, maar zelf denk je nog elk moment als een frauderende Diederik Stapel ontmaskerd te kunnen worden. Je voelt je nog geen huisarts, nee, je speelt huisarts. Gelukkig heb je je jarenlang op je rol voor kunnen bereiden.
De hoop
Na enkele jaren begin je aan je rol te wennen. Het spel is volwassen geworden. Je voelt je klaar voor het grote werk. Een vaste baan in loondienst, een eigen praktijk. Je stort je vol overgave op je vak. Hier deed je het voor, die twaalf jaar. Nu gaat het gebeuren!
De woede
Na een decenniumpje dezelfde toko draaien dringt het tot je door: de rest van m’n werkend leven dertig patiënten per dag. En je realiseert je dat je ook niet met deze topsport kan stoppen omdat er geen andere uitweg is: je zit vast in je niche.
Je ziet leeftijdsgenoten switchen naar een andere carrière en weet dat jij dat nooit zal doen.
De carrière van een huisarts is zo plat als een pannenkoek. Je ziet leeftijdsgenoten switchen naar een andere carrière en weet dat jij dat nooit zal doen. Verslaafd ook aan de zingeving die je als huisarts cadeau krijgt. Eenmaal daarvan geproefd kan je nooit meer bevrediging vinden in het halen van een target bij Shell of het ontwerpen van een nieuw toetje bij Unilever.
Maar jaloers ben je wel. Vanwege de topsport die je bedrijft en de wetenschap dat je die nog twintig jaar moet volhouden. Elke tien minuten weer een nieuw verhaal, je opnieuw inleven. Geruststellen, maar altijd alert, altijd een zweem van twijfel bij jezelf toelaten. En je wordt boos. Heel boos. Omdat je ook nog wordt vastgenageld. Door regels, en de tsunami aan eisen die worden gesteld. Door de transparantie-stasi. De macht van het wantrouwen.
Het verdriet
Bij de een sneller dan bij de ander slaat de woede om in verdriet. Dit is het dan, het leven. Dit is er van me geworden: een redelijk goede huisarts met een bovenmodaal inkomen, een bovenmodaal huis, een bovenmodaal leven. Ik heb niks te zeiken. Ik zie mensen die veel meer zeikrecht hebben dan ik en het niet doen en veel mensen die net zolang zeiken tot hun leven vanzelf genoeg reden tot zeiken geeft.
Ik blik terug op de slimme veelbelovende student die ik ooit was. De wereld lag aan mijn voeten. Alle kanten kon ik op. En dit is het dan geworden. En ik heb verdriet om alles wat ik niet ben geworden. Alles wat ik heb laten liggen. Alle onbenutte kansen en talenten. De beperktheid van het postcodegebied waarbinnen ik werk. Het gemis van alles daarbuiten.
De berusting
Als huisarts maak je alles mee en je hoeft er je spreekkamer niet eens voor uit.
Uit schaamte over zoveel verwend midlife-crisisverdriet is de vorige fase in stilte verwerkt. En langzamerhand zie je wat je altijd wist: als huisarts maak je alles mee en je hoeft er je spreekkamer niet eens voor uit. Geboorte en dood zijn ons werkgebied. We horen over de meest bijzondere seksuele relaties en worden op de hoogte gehouden van alle mogelijke standjes en modes.
We zien de meest bizarre lichaamsvormen en lichaamsversierselen. We maken overspel mee, stiekeme abortussen, mishandeling, afpersing, moord en suïcides. We zien depressie, angst, boosheid en paranoïdie, maar vooral ook zien we veel bezorgdheid, saamhorigheid, mededogen, naastenliefde en veel menselijkheid. Verdomd veel menselijkheid. Want uiteindelijk laten al die patiënten zich bij ons in al hun naaktheid zien: als kwetsbaar mens.
Het inzicht
En dan komt het inzicht. Ik ben ook maar een kwetsbaar mens. Ik ploeter me ook vrolijk een weg door mijn leven. Ik doe mijn best. Ik zie veel moois. Ik heb een prachtvak.