De publicatie van de resultaten van ANW-enquête II, vindt plaats in vijf hoofdstukken.
I Werklast, marktwerking en zorgconsumentisme
II Organisatie en beleid van HAP en KDS
III Randvoorwaarden voor toekomstige ANW-zorg
IV Beroepsorganisaties e n ANW-zorg
V Kenmerken deelnemers, representativiteit en reacties
Het eerste hoofdstuk ‘Werklast, marktwerking en zorgconsumentisme’ is verschenen op 27 januari onder de kop: ‘Meerderheid onder huisartsen voor verplichte diensten op huisartsenpost bijna verdwenen’. Het tweede hoofdstuk gaat over de organisatie en het beleid van de (grootschalige) huisartsenposten (HAP) en de kleinschalige dienstenstructuren (KDS).
Bij deel II van de enquête waren er 1227 aanmeldingen en gaven 1093 huisartsen antwoord op alle vragen. Naast praktijkhouders (zelfstandig, dienstverband, apotheekhoudend) gaat het daarbij ook om hidha’s en waarnemers.
Samenvatting
Hoofdstuk II ‘ORGANISATIE EN BELEID VAN HAP en KDS’
Driekwart van de huisartsen is positief over de kwaliteit van de geleverde ANW-zorg op de HAP en in de KDS. Over arbeidsomstandigheden, organisatie en bestuur van de HAP geeft de helft van hen een positief oordeel. De ontwikkelingen rond de ANW-zorg van de laatste jaren, wordt door de helft van de huisartsen op de HAP als negatief ervaren, door 30% als positief. De mogelijkheid om voldoende invloed uit te oefenen op het beleid van de huisartsenpost wordt in 48% negatief beoordeeld, door één derde positief. In de KDS is bijna 60% hier positief over en 13% niet. Taakuitbreiding van de huisartsenpost naar de dagzorg wordt door 75-80% van de huisartsen afgewezen, minder dan 10% is hier voor. Driekwart van de praktijkhouders ervaart de huisartsenpost niet als concurrent van de eigen praktijk. Functionele integratie van huisartsenpost en SEH, waar mogelijk en onder condities , wordt door 65% van de praktijkhouders ondersteund. 1 op de 5 is hier tegen. Beperking van het aantal beschikbare huisartsenposten na 23 uur, is voor 54% van de praktijkhouders een positieve optie. 27% is daar beslist geen voorstander van. Een kleinschaliger ANW-zorgaanbod is voor minder dan 27% een positieve optie, voor de helft van de praktijkhouders geldt dat niet.
II ORGANISATIE EN BELEID VAN HAP en KDS
Kwaliteit ANW-zorg
De huisartsen zijn voor het merendeel tevreden over de kwaliteit van de geleverde ANW-zorg. Bij de praktijkhouders is dat bij 74,7% het geval, bij hidha’s 80,7%. Waarnemers scoren hier tussenin. Een negatief oordeel wordt door resp. 12,8%, 5,3% en 10,9% van hen gegeven. Wanneer de praktijkhouders worden onderscheiden naar GDS- en KDS-hulpverleners, blijkt er tussen deze twee groepen, noch voor de positieve, noch voor de negatieve beoordeling van de kwaliteit verschil te bestaan.
Arbeidsomstandigheden
Over de arbeidsomstandigheden van ANW-diensten is door het gehele deelnemersveld een veel lagere beoordeling gegeven. Minder dan de helft van de praktijkhouders op de HAP is hier tevreden over (48,4%), ruim 38% van hen is dat niet en 13,3% antwoordt neutraal.
praktijkhouders HAP: tevreden over arbeidsomstandigheden
Voor praktijkhouders in KDS ligt dit duidelijk anders: 61,6% is tevreden over de arbeidsomstandig- heden, 17,9% is dat niet en ruim 20% antwoordt neutraal. 61,4% van de hidha’s is tevreden, een kwart van hen niet. Voor waarnemers ligt de tevredenheid rond 60%, de negatieve beoordeling door hen is bijna 30%.Kleinschaligheid gaat dus gepaard met een grotere tevredenheid over de arbeidsomstandigheden in het werk.
Organisatie en bestuur huisartsenpost en KDS
Praktijkhouders van de HAP en de KDS verschillen niet of nauwelijks in hun positieve beoordeling van de organisatie en het bestuur van de huisartsenpost en de KDS: 52% geeft aan tevreden te zijn. De groepen die niet tevreden is over organisatie en bestuur van de dienstenstructuur verschillen onderling wel: 28,8% van de HAP-huisartsen is niet tevreden, bij KDS ligt dat aanzienlijk lager met 12,8%.
praktijkhouders HAP: tevreden over organisatie en beheer HAP
Ontwikkeling ANW-zorg
Naast hun positieve waardering voor de kwaliteit van de ANW-zorg, hun mindere waardering voor de arbeidsomstandigheden en voor organisatie en bestuur, is aan huisartsen de vraag voorgelegd hoe zij aankijken tegen de ontwikkeling van de ANW-zorg van de laatste jaren.
Ontwikkeling ANW-zorg laatste jaren | positief | neutraal | negatief |
Praktijkhouders (alle) |
29,6% |
21,9% |
48,5% |
– huisartsenpost |
30,0% |
20,7% |
49,3% |
– KDS |
17,9% |
48,8% |
33,3% |
Hidha’s |
26,3% |
22,8% |
50,9% |
Waarnemers |
40,6% |
25% |
34,4% |
Bijna de helft van de praktijkhouders op de huisartsenpost is van mening dat de ANW-zorg zich de laatste jaren negatief ontwikkelt. Een derde van de KDS-huisartsen is deze mening toegedaan. Het minst vaak positief zijn KDS-huisartsen en het meest negatief in hun oordeel zijn de hidha’s. De hidha’s kregen niet de vraag voorgelegd of hun oordeel in deze van invloed is op een eventuele keuze voor het starten van een eigen praktijk. Het is interessant onder de groeiende groep hidha’s nog eens te onderzoeken welke factoren een eigen praktijkvestiging bemoeilijken of juist bevorderen.
Mogelijkheid het beleid van HAP of KDS te beïnvloeden.
Gezien de relatief lage scores op de tevredenheidschaal wat betreft de ontwikkeling van de ANW-zorg in de laatste jaren (29,6%) en ten aanzien van organisatie en bestuur (52%), is het de vraag of huisartsen menen voldoende invloed uit te kunnen oefenen op het beleid van de huisartsenposten. Bijna één derde van de praktijkhouders beantwoordt deze vraag positief, 46,3% negatief. Er is echter een duidelijk onderscheid tussen KDS en HAP-huisartsen. De huisartsen van de kleinschalige dienstenstructuren zijn in meerderheid van mening dat zij voldoende invloed kunnen uitoefenen op het beleid van hun KDS, 12,8% van hen is het tegenovergestelde van mening. Bij de praktijkhouders van de HAP is 31,7% positief en 47,9% negatief over hun mogelijkheden het beleid te beïnvloeden.
Mogelijkheid beleidsbeïnvloeding HAP en KDS. | positief | neutraal | negatief |
Praktijkhouders HAP |
31,7% |
20,5% |
47,9% |
Praktijkhouders KDS |
58,9% |
28,2% |
`12,8% |
De mogelijkheid om invloed uit te oefenen op het beleid biedt in de KDS aanmerkelijk betere kansen dan bij de huisartsenpost. Niet uitgevraagd is of en in welke mate de hogere positieve scores van de KDS ook leiden tot hogere motivatie en meer arbeidssatisfactie in vergelijking met de praktijkhouders van de huisartsenpost.
Taakuitbreiding huisartsenpost naar dagzorg
Een discussiepunt dat de laatste tijd aan de orde is onder beleidsmakers (overheid, beroepsgroeporganisaties), is de mogelijkheid om als huisartsenpost ook overdag (vormen van) huisartsengeneeskundige zorg aan te bieden. Los van de wijze waarop dit zou moeten worden gerealiseerd en door wie, is de vraag voorgelegd aan de geënquêteerde 840 HAP-artsen hoe zij denken over uitbreiding van taken vanuit en door de HAP-organisatie. Er is hierbij een onderscheiding naar praktijklokatie gemaakt.
Taakuitbreiding huisartsenpost naar dagzorg | n.v.t. | eens | neutraal | oneens |
Stedelijk gebied |
1,5% |
10,7% |
11,9% |
75,9% |
Verstedelijkt platteland |
0,8% |
9,4% |
9,1% |
80,7% |
Platteland |
2,9% |
8,7% |
9,4% |
79,0% |
Circa 10% van de praktijkhouders op de huisartsenposten is positief over taakuitbreiding van de GDS naar de dagzorg. Tussen 75% en 80% is daarentegen negatief over een dergelijke ontwikkeling.
praktijkhouders HAP stedelijk gebied over taakuitbreiding HAP naar huisartsendagzorg
Huisartsenpost als concurrent eigen praktijkonderneming.
De vraag is of praktijkhouders op dit moment reeds van mening zijn dat er sprake is van een toenemende concurrerende positie van de HAP ten opzichte van hun eigen praktijkvoering. Hierbij is zowel onderscheiden naar praktijklocatie als naar praktijksoort. Zowel in de stedelijk gebieden als in de andere praktijklocaties is een percentage van circa 9-11% van de praktijkhouders van mening dat de HAP in toenemende mate concurrent is van hun eigen praktijk. 75-80% van hen is het hiermee enigszins tot volledig oneens. Van de zelfstandig gevestigde huisartsen, de apotheekhouders en de huisartsen in dienstverband verschillen de meningen onderling iets meer.
praktijkhouders over concurrentie van de HAP | n.v.t. | eens | neutraal | oneens |
Zelfstandig gevestigd |
1,6% |
9,3% |
9,6% |
79,5% |
In dienstverband |
0,0% |
20,0% |
20,0% |
60,0% |
Apotheekhoudend |
6,6% |
10,9% |
9,5% |
73,0% |
Duidelijk is dat praktijkhouders in dienstverband sterker een toenemende, concurrerende rol van de HAP ervaren dan de andere praktijkhouders. Oorzaken hiervan zijn op dit moment niet duidelijk.
Functionele integratie huisartsgeneeskundige spoedzorg met SEH ziekenhuis (onder condities)
De ontwikkeling dat de HAP integreert met de SEH-afdeling van een ziekenhuis is in volle gang. Toch blijkt het niet overal te lukken. De spelregels en condities zijn allesbehalve helder en verschillen van plaats tot plaats. Om te weten hoe huisartsen over deze integratie-initiatieven denken is de vraag voorgelegd of de HAP waar mogelijk en onder condities, functioneel moet integreren met de SEH.
Van alle praktijkhouders is een ruime meerderheid voor van 65,6%, 13.6% antwoordt neutraal en 1 op de 5 praktijkhouders is het ermee oneens. Van de hidha’s is eveneens circa 65% voorstander en van de waarnemers zelfs 76,6%. Oneens met het integratiestreven is, van deze beide groepen, rond de 15%.
praktijkhouders over Integratie HAP met SEH
Belangrijk in deze ontwikkeling is het bepalen van de condities waaronder dit integratieproces tot stand zou kunnen komen. De toenemende werklast van praktijkhouders door stijgende zorgconsumptie vraagt om beantwoording van de vraag: moet het gaan om echte spoedzorg of om een 24-uursservice van huisartsgeneeskundige zorg? In de enquête is echter geen vraag gesteld over de noodzakelijke voorwaarden en condities ten aanzien van dit integratieproces. Vanwege de jaarlijks stijgende werklast in ANW-diensten zijn twee opties voor het verminderen van de werklast, voorgelegd:
Beperking van het aantal beschikbare huisartsenposten na 23 uur.
Stelling: Sluiting van de meeste huisartsenposten om 23 uur. Daarna de beschikbaarheid van een beperkt aantal HAP-locaties voor geïntegreerde spoedeisende hulp van huisartsen, SEH en ambulancedienst, om een doelmatig aanbod van spoedzorg in stand te houden
Van alle praktijkhouders bij elkaar is 54,3% voor deze optie, 26,7% is het ermee oneens. Van de hidha’s is bijna 58% voor en 30% tegen. Waarnemers voelen er het minst voor (48,5%) en 36% is tegen. Van de verschillende praktijklocaties variëren deze resultaten tussen de 52% en 56 % aan voorstanders en 24-31% aan tegenstanders van deze beperking van ANW-zorg. In het stedelijk gebied is de positieve score het hoogst en de negatieve het laagst. Van de drie praktijkhouders zijn de dienstverbanders het minst positief (47,5%) en is van hen 40% tegen. Van de andere 2 groepen praktijkhouders is 54% voor de optie en 26-30% tegen. De kleinschalig werkende huisartsen wijken het meest af van het gemiddelde: 36% is voor de optie en 46% tegen.
beperkte beschikbaarheid ANW-zorg na 23 uur | eens | neutraal | oneens |
Praktijkhouders (gemiddeld) – vrijgevestigd – dienstverband – apotheekhoudend |
54,3% 54,7% 47,5% 54,0% |
18,9% 19,5% 12,5% 16,2% |
26,7% 25,8% 40,0% 29,8% |
Hidha’s |
57,9% |
12,3% |
29,8% |
Waarnemers |
48,5% |
15,6% |
35,9% |
(Her)Invoering kleinschaliger ANW-zorg
Stelling: Efficiëntere ANW-zorg kan bereikt worden door weer kleinschaliger te werken (bjjvoorbeeld 25 huisartsen per 50.000 burgers)
Deze optie wordt door vrijwel alle praktijkhouders, hidha’s en waarnemers laag gewaardeerd: rond de 27% is positief. Bijna 50% van de praktijkhouders is tegen een dergelijke terugkeer naar het verleden. Op het platteland zijn voor- en tegenstanders even sterk vertegenwoordigd: circa 35%. In de stad is slechts een kwart voor en de helft tegen deze optie.
Opmerkelijk is dat in verschillende situaties de KDS huisartsen positiever scoren en meer tevreden zijn dan hun collega’s van de huisartsenposten. Dit is kennelijk niet van wezenlijke invloed op de keuze die HAP-praktijkhouders hebben gemaakt voor een grootschalige ANW-zorgorganisatie.
praktijkhouders over invoering kleinschaliger organisatie van ANW-zorg
Conclusies
1. Driekwart van de huisartsen is tevreden over de kwaliteit van de ANW-zorg.
2. 48% van de praktijkhouders op de HAP is tevreden over de arbeidsomstandigheden op de huisartsenpost, 38% is dat niet. Voor KDS-artsen is dat resp. 62% en 18%.
3. 52% van alle praktijkhouders is tevreden met de organisatie en het bestuur van de HAP/KDS. 29% van de HAP-praktijkhouders en 13% van de KDS-huisartsen is daarmee niet tevreden.
4. Van de HAP-praktijkhouders is 30% positief over de ontwikkeling van de ANW-zorg. Bijna 50% van hen is hierover negatief gestemd. Van KDS-artsen is 18% positief en één derde negatief. Ook heeft meer dan de helft van de hidha’s een negatief oordeel over de ANW-ontwikkelingen van de laatste jaren.
5. Minder dan één derde van de HAP-praktijkhouders is positief over hun mogelijkheid het ANW-beleid voldoende te kunnen beïnvloeden. 48% vindt die mogelijkheid onvoldoende aanwezig. KDS-artsen geven hierbij in 59% een positieve en in 13% een negatieve score.
6. Taakuitbreiding van de HAP-organisatie naar de dagzorg wordt breed afgewezen. Tussen de 75 en ruim 80% van de praktijkhouders is het oneens met een dergelijke ontwikkeling. Rond de 10% is hier positief over
7. De HAP wordt door driekwart van de praktijkhouders niet als concurrent van de eigen praktijk ervaren. 20% van de dienstverbanders meent dat er wél sprake is van concurrentie.
8. Functionele integratie van HAP en SEH wordt waar mogelijk en onder condities door meer dan 65% van de praktijkhouders en hidha’s ondersteund. Door waarnemers zelfs meer dan 75%. 20% van de praktijkhouders heeft een afwijzend oordeel.
9. Beperking van het aantal beschikbare huisartsenposten na 23 uur wordt door ruim 54% van de praktijkhouders gesteund, 27% is er geen voorstander van.
10. Het aanbieden van kleinschaliger ANW-zorg is voor minder dan 27% van de praktijkhouders een positief alternatief voor de huidige grootschalige posten, maar voor 50% is dat niet het geval.