Waarnemers en praktijkhouders zijn al op diverse plekken in het land met elkaar in gesprek gegaan over de handhaving op schijnzelfstandigheid vanaf 2025. In eerste instantie leek er ook sprake van lichte paniek en weerstand, want hoe kunnen we nu onze praktijken voortzetten zonder (vaste) waarnemers? Er is ook wat stress omtrent de urgentie omdat diverse grote zorginstanties al direct per januari stoppen met het inhuren van zzp’ers.
Via sommige platforms wordt er anderzijds weer beweerd dat het zo’n vaart niet zal lopen omdat de Raad van State kritische kanttekeningen heeft geplaatst!? Wat is wijsheid in dit woud van meningen, acties en reacties?
Start het gesprek over alternatieven
Ondanks kritische kanttekeningen en lokaal verzet is het proces richting uitbanning van schijnzelfstandigheid onomkeerbaar in gang gezet. Grote organisaties pakken het voortouw en stoppen met het inhuren van de soms grote hoeveelheden zzp-ers. Voor ons praktijkhoudende huisartsen kunnen we lang of kort discussiëren maar één ding is heel duidelijk, de term “vaste waarnemer” is altijd al een ‘contradictio in terminis’ geweest, zeker als je de wijze van samenwerken afzet tegen de eisen die aan zzp-ers worden gesteld. Onze overheid en belastingdienst zullen geen rigoureuze draai meer maken en zeker niet bepalen dat het voor ons bekende vaste waarnemerschap voor de toekomst behouden kan blijven. Wij hebben dan misschien niet direct absolute bloedspoed, de meeste waarnemers werken immers nog met door de belastingdienst goedgekeurde overeenkomsten, toch is het wel zaak om verandering in gang te gaan zetten en gezamenlijk het gesprek aan te gaan. Zelfs met een goedgekeurde overeenkomst zal de uiteindelijke beoordeling uitgaan van hetgeen er in de praktijk zichtbaar is qua afspraken en manier van samenwerken. Een vaste waarnemer bevindt zich bij deze toetsing vrijwel gegarandeerd in de gevarenzone en het risico op naheffingen is voor de praktijkhouder (vanaf 2025) en voor de waarnemer (zelfs met terugwerkende kracht voor 2025) aanzienlijk.
Wat zijn de alternatieven?
Alhoewel enkele zich negatief uitlaten over de alternatieven zijn deze echt niet slecht. Zie deze ontwikkelingen als kans om een nieuwe werkwijze af te spreken en de vaste waarnemer echt te binden aan die vaste patiëntenpopulatie die zoveel meer werkplezier en zoveel betere zorg garandeert. Het alternatief ligt misschien niet altijd direct voor het oprapen en geeft soms echt wel uitdagingen, maar ze zijn er wel degelijk en op dit moment hebben we nog iets van tijd om ze verder uit te werken.
De alternatieven:
Uitbreiden of oprichten van een maatschap
Als vereniging voor praktijkhoudende huisartsen kunnen we het praktijkhouderschap alleen maar toejuichen! Als de vaste waarnemer al langer actief is in de praktijk heb je al een tijdje aan elkaar kunnen wennen. De stap om intensiever samen te gaan werken wordt hierdoor al een stuk kleiner. Bespreek hierbij of een waarnemer volledig tot de maatschap toe zou willen treden of eventueel voor een kleiner percentage. Afhankelijk van de gezinssituatie of belastbaarheid bespreek je de gewenste constructie. Laat je eventueel bijstaan door een gezamenlijke adviseur zoals de VVAA of andere (financiële) dienstverlener die verstand heeft van de cijfers en samenwerkingsovereenkomsten. Bedenk dat op het eerste gezicht uitbreiding van een maatschap misschien wat pijn kan doen in de portemonnee van de oorspronkelijke praktijkhouder(s) maar realiseer je direct dat de winst van de maatschap een flink stuk omhoog gaat doordat de huidige kosten voor (vaste)waarneming wegvallen. De terugval in inkomen zal dus zeer overzichtelijk zijn. Bovendien zal de verantwoordelijkheid nu gedeeld gaan worden. Een groot deel van de organisatorische taken worden gedeeld en vakantie of vrije dagen opnemen is plots geen enkel probleem meer. Meerdere maten in een praktijk zorgen samen voor continuïteit en een onafhankelijkheid van waarnemers die wel of niet beschikbaar zijn voor jouw dik verdiende vakantie!
In loondienst
In sommige situaties zal het zo zijn dat uitbreiding van de maatschap nog niet realistisch is. De vaste waarnemer is er nog niet aan toe of de praktijk is niet van voldoende omvang. Bespreek dan een vast loondienstverband, eventueel in combinatie met een collega praktijk, Hagro of via de regionale huisartsenorganisatie. Overleg welke vorm van loondienst het beste past. Blijft het voorlopig bij enkele dagen patiëntenzorg of wil men ook wel organisatorische taken en verantwoordelijkheid overnemen. De ervaring en mate van verantwoordelijkheid bepalen in welke schaal van de verbeterde CAO Huisarts je samen uitkomt. Is er behoefte aan meer flexibiliteit wat betreft werktijden of afwezigheid bij calamiteiten thuis, dan is hier voldoende ruimte voor binnen de CAO.
De overgang van vaste waarnemer naar loondienst lijkt voor zowel waarnemer als praktijkhouder financieel onaantrekkelijk, toch moeten we ons niet blind staren op de eerste loonstrook of bijkomende personeelskosten. Het verschil is veel kleiner dan men in eerste instantie kan overzien. Financiële experts, zoals de VVAA, kunnen jullie eventueel bijstaan om het exacte plaatje in beeld te krijgen en deze af te zetten tegen de grote voordelen van een vaste collega en het afscheid nemen van de eeuwige zoektocht naar dure waarnemers.
Detachering
Er gaan ideeën rond over waarnemers die zich in de toekomst willen laten detacheren.
In samenwerking met een regionale huisartsenorganisatie of meerdere huisartsenpraktijken zou dat misschien passend gemaakt kunnen worden maar via commerciële tussenpersonen is dit uiteraard geen optie. De kosten voor praktijkhouders lopen via deze weg onacceptabel hoog op omdat er naast een fors uurtarief ook BTW en extra winstmarge berekend gaan worden. Als praktijkhouders kunnen we nooit meewerken aan dezelfde ingehuurde diensten als bij de huidige waarneemconstructies, maar dan tegen aanzienlijk hogere kosten. Daar zijn onze vastgestelde tarieven zeker niet op berekend.
Losse waarnemingen
Het inhuren van losse waarnemers, die voor korte periodes vakanties of calamiteiten invullen, blijft uiteraard altijd mogelijk. Een waarnemer zal gedurende het jaar veelvuldig bij verschillende praktijken moeten invallen en als praktijkhouder accepteer je in deze korte periodes dat er minder sprake is van continuïteit voor het team en de patiënt. Het inhuren van een waarnemer wordt dan echt een tijdelijke oplossing. Waar het waarnemerschap oorspronkelijk ook voor bedoeld was.
Conclusie
De korte samenvatting en onze gezamenlijke opdracht is dat we op korte termijn met elkaar in gesprek moeten. Niet in paniek en zonder direct schepen te verbranden. Gewoon gezamenlijk, en eventueel met extern advies, kijken wat de beste constructie kan worden voor jouw praktijk en de individuele situatie van de voormalige vaste waarnemer. Er zijn meerdere fijne wegen naar Rome, maar we weten zeker dat de weg via het “vaste waarnemerschap” binnenkort afgesloten wordt. Het zal het komende jaar een extra uitdaging worden maar het gaat ons zeker lukken!
toch zijn modelovereenkomst LHV goedgekeurd door belastingdienst…
zie
https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/themaoverstijgend/brochures_en_publicaties/voorbeeldovereenkomst_duurwaarneming_huisarts