Er wordt al jaren gesproken over de verhouding tussen werkgevers en zelfstandige opdrachtnemers, of in ons geval vooral het inhuren van vaste waarnemers. Moest er eerst een VAR verklaring overlegd worden, werd dat recenter weer aangepast naar de wet DBA waarin via speciale contracten/ webmodules de weg naar vaste waarneming steeds moeilijker werd gemaakt. Veel onduidelijkheid tussen praktijkhouders en waarnemers, want wanneer ging de wet nu precies in? Vanaf wanneer zou er gehandhaafd worden? En, wat mag nu precies wel en waar komen we in de gevarenzone?
Er is nu tijdelijk iets meer duidelijkheid voor 2021 maar we mogen er niet vanuit gaan dat de trend om langdurige waarnemingen te ontmoedigen, doorbroken zal worden.
Afspraken met de belastingdienst
Waar 1 januari 2021 steeds luider als datum werd genoemd waarbij het vaste waarnemerschap echt tot een einde zou moeten gaan komen, heeft de LHV gelukkig wat (tijdelijke) duidelijkheid weten te bewerkstelligen. In overleg met de belastingdienst is nu afgesproken dat het vaste waarnemerschap, zoals in vele praktijken ingezet wordt, niet direct afgebroken hoeft te worden, maar onder bepaalde voorwaarden voortgezet kan worden.
Zo zijn er naast de algemene eisen voor ondernemerschap zoals o.a. het minimaal hebben van 3 opdrachtgevers, het ontbreken van een gezagsverhouding, het actief acquireren van nieuwe opdrachtgevers etc. een aantal specifieke eisen voor waarnemers toegevoegd:
- De waarnemer heeft de bevoegdheid de eigen dagindeling te bepalen. Dus geen standaard spreekuur agenda, maar misschien juist wel afwijkend van dat van andere artsen?
- De waarnemer sluit zich aan bij een eigen klachtenregeling en klachtenfunctionaris (uitgezonderd bij tijdelijke waarnemingen waarbij het onder de praktijk blijft vallen);
- Wanneer u contractueel vastlegt dat een waarnemer bij vakantie of ziekte zelf zorg draagt voor vervanging, dan is er nog minder sprake van een gezagsverhouding met de opdrachtgever.
Per 2021 zullen deze mogelijkheden opgenomen worden in de LHV contractgenerator.
Zoek naar toekomstbestendige constructies als het praktijkhouderschap of loondienstverband
De rode draad in al die jaren van discussie en veranderingen is dat het vaste waarnemerschap, waarbij waarnemers voor 2, 3 of meer dagen voor een praktijkhouder werken gedurende een langere periode, soms zelfs jaren, te veel lijkt op een loondienstverband. Waar zeker iets over te zeggen valt. Zelfs met de bovenstaande (tijdelijke) reparatie, blijft het vaste waarnemerschap zich in een grijs gebied bevinden, waarbij zowel praktijkhouder, maar vooral ook de waarnemer, flink financieel risico lopen op naheffingen. De recente afspraken met de belastingdienst geven geen enkele garantie voor de toekomst, bevestigen ook partijen als de VVAA.
VPH adviseert u dan ook om van deze periode van uitstel gebruik te maken en op zoek te gaan naar toekomstbestendige constructies. Ga met elkaar in gesprek over een aantrekkelijke loondienstconstructie, diverse financieel adviseurs kunnen u voorrekenen hoe zich dat tot elkaar verhoudt.
Het allermooiste advies blijft uiteraard om op zoek te gaan naar een (gedeeld) praktijkhouderschap. Heeft u een vaste waarnemer voor 2 of 3 dagen, dan is het interessant genoeg om te onderzoeken of een uitbreiding van de maatschap mogelijk is. De oorspronkelijke kosten van het vaste waarnemerschap kunt u dan namelijk bij de winst van uw nieuwe maatschap optellen voordat de winst over de nieuwe partners wordt verdeeld. Dit scheelt uiteraard wel iets in inkomen, maar brengt ook voldoening in het verdelen van de vele taken en werkplezier in het samenwerken terug. Er blijft een mooi inkomen over met vooral veel meer flexibiliteit en minder werkdruk. Bovendien verdeelt u de ANW diensten.
Mocht een gedeeld praktijkhouderschap voor ambitieuzere waarnemers niet interessant genoeg zijn, dan snakken diverse praktijkeigenaren in de mooie landelijk gelegen gebieden naar opvolging.
Het waarnemerschap zal in de toekomst echt nog wel blijven bestaan en noodzakelijk zijn als het smeermiddel van onze praktijken, maar het zal veel meer richting kortere waarnemingen ontwikkelen. De waarnemer zal bij veel meer praktijken in kunnen springen en daarmee veel ervaring kunnen opdoen en praktijken continuïteit bieden in geval van ziekte of vakantieperiodes. De vaste patiëntenpopulatie, samenwerken in het vaste team en garantie op stabiel goed inkomen is dan vooral voorbehouden aan praktijkhouders en huisartsen in loondienst.
Maak gebruik van deze extra tijd en laat u niet verrassen op het moment dat de overheid het vaste waarnemerschap kritischer gaat bekijken en u weinig ruimte meer hebt om naar alternatieve oplossingen op zoek te gaan!
1 reactie