“Overtuigd van de meerwaarde van de praktijkhoudende huisarts”

Redactie

Artikel FarmaMagazine (april 2025)

Huisarts Dick Groot is overtuigd van de meerwaarde van de praktijkhoudend huisarts. De voorzitter van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) is hoopvol over de toekomst voor praktijkhoudend huisartsen, maar er is volgens hem wel actie nodig. Bijvoorbeeld minder bureaucratie, betere huisvestingsmogelijkheden en het enthousiasmeren van jonge artsen voor het praktijkhouderschap.


Foto (kleur) Dick Groot
Beeld: Jan Vonk


Het is moeilijk een groter pleitbezorger te vinden voor het belang van de praktijkhoudend huisarts dan Dick Groot. De voorzitter van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) runt in Tilburg twee praktijken – met sociaaleconomisch sterk verschillende patiëntenpopulaties – en kan daarom ook uit eigen ruime ervaring spreken over de obstakels die hij en zijn collega’s in toenemende mate tegenkomen. Hij kan het belang van autonomie en ondernemerschap in de huisartsenzorg niet genoeg beklemtonen, waarschuwt voor de negatieve gevolgen als deze kernwaarden verloren gaan, maar heeft ook ideeën om het vak toekomstbestendig te maken.

In hoeverre staat de praktijkhoudend huisarts in Nederland onder druk?
‘Tekorten aan zorgpersoneel is een groot probleem, vooral in steden zoals hier bij ons in Tilburg, waar het lastig is om assistenten, collega-huisartsen en ondersteunend personeel te vinden. Daarnaast kampen huisartspraktijken met stijgende administratieve lasten en huisvestingsproblemen. De combinatie van deze factoren maakt het steeds moeilijker om het beroep aantrekkelijk te houden. Zonder oplossingen dreigt het praktijkhouderschap een uitstervend model te worden. Deze uitdagingen zijn niet nieuw, maar ze lijken wel steeds groter te worden. De werkdruk van huisartsen is enorm toegenomen. Niet alleen het tekort aan personeel – dat ook nog eens steeds duurder wordt – speelt een rol, maar ook de vele regels en eisen die aan praktijkvoering worden gesteld. Dat gaat ten koste van de tijd die we aan onze patiënten kunnen besteden. Als dat niet verandert, houden we niet alleen steeds minder praktijkhoudend huisartsen over, maar vermindert ook de kwaliteit van de huisartsenzorg die we gewend zijn. Een ander probleem is de toenemende complexiteit van zorgvragen. Mensen leven langer en hebben vaak meerdere aandoeningen tegelijkertijd. Dit vergt voor de huisarts meer tijd en aandacht per patiënt, terwijl onze mogelijkheden daarvoor juist worden ingeperkt door de vele bijkomende verplichtingen.’

Wat is de meerwaarde van de praktijkhoudend huisarts?
‘De kracht van de praktijkhoudend huisarts zit in de autonomie en de verantwoordelijkheid voor de hele praktijk. Als praktijkhouder voel je je niet alleen verantwoordelijk voor de medische zorg, maar ook voor je personeel, huisvesting en financiën en daar stop je je ziel en zaligheid in. Patiënten hebben baat bij continuïteit van zorg, wat bij praktijkhouders vaak beter gewaarborgd is dan bij waarnemend huisartsen, juist door die spirit voor de eigen toko. Deze continuïteit is een van de belangrijkste redenen waarom het praktijkhouderschap behouden moet blijven. We kennen onze patiënten vaak jarenlang en bouwen een vertrouwensband op die essentieel is voor goede zorg. Dat vertrouwen en die persoonlijke benadering maken een groot verschil in de ervaring van de patiënt. Onderzoek laat zien dat patiënten met een vaste huisarts gezonder zijn en langer leven. Dit praktijkhoudersmodel heeft zijn werkzaamheid bewezen, en is ook niet voor niets altijd een voorbeeld voor de hele wereld geweest, en we moeten het daarom beschermen. Ook voor huisartsen zelf heeft het meerwaarde. Als praktijkhouder heb je de vrijheid om je werk op jouw manier in te richten, zonder baas die je voorschrijft wat je moet doen. Dat geeft veel voldoening en maakt het beroep uniek. Die autonomie moeten we koesteren.’

Als er in een wijk 6.000 nieuwe woningen worden gebouwd, moet je ook ruimte reserveren voor nieuwe huisartsenpraktijken

Wat zijn de grootste bedreigingen voor het voortbestaan van de praktijkhoudend huisarts?
‘Huisvestingsproblemen springen er echt uit. In steden is het bijna onmogelijk om geschikte en betaalbare locaties te vinden. Gemeenten stellen vaak eisen die niet passen bij de realiteit van huisartsenzorg en denken bijvoorbeeld niet mee over hoogstnoodzakelijke randvoorwaarden om de toegankelijkheid te borgen. Daarnaast zorgen de huidige financieringsregels van banken ervoor dat het voor praktijkhouders moeilijk is om leningen te krijgen voor uitbreiding of nieuwbouw, ook al kunnen ze die op basis van hun verwachte omzet best dragen. Ik zou mijn twee praktijken graag willen samenvoegen op één locatie, door een nieuwe verdieping op mijn pand te zetten, waardoor ik 800 extra patiënten zou kunnen bedienen, maar dat loopt spaak op de regels van banken. Het zou erg helpen als zorgverzekeraars een waarborgfonds opzetten om financiering voor praktijkhouders met bouwplannen mogelijk te maken.’

‘Daar komt bij dat huisartsen vaak niet worden betrokken bij stadsplanning. Als er in een wijk 6.000 nieuwe woningen worden gebouwd, moet je ook ruimte reserveren voor nieuwe huisartsenpraktijken. Maar je ziet nu vaak dat in de bouwtekeningen van nieuwbouwprojecten geen plint of gebouw staat ingetekend voor de eerste lijn. In mijn wijk moeten er volgens de gemeenteplannen 6.000 mensen bij komen en voor de opvang daarvan zijn toch echt drie extra huisartsen nodig. Op hoger bestuurlijk niveau zijn alle betrokkenen bij het IZA volkomen doordrongen van het belang van inplannen van zorgvoorzieningen in nieuwbouwprojecten, maar op uitvoerend niveau is dat nog niet merkbaar.’

Hoe kan de praktijkhoudend huisarts toekomstbestendig worden gemaakt?
‘Er moet in elk geval meer samenwerking komen tussen gemeenten, zorgverzekeraars en huisartsen. Ook moet er iets veranderen aan de groeiende bureaucratie. We zijn te veel tijd kwijt aan zaken die niets met zorgverlening te maken hebben. Dit is frustrerend voor huisartsen en ontmoedigt jonge artsen om praktijkhouder te worden. We moeten jonge artsen juist enthousiasmeren voor het praktijkhouderschap, maar zien dat de opleidingsplaatsen nu niet eens worden gevuld: vorig jaar bleven er landelijk 120 leeg. Veel jonge huisartsen zien ondernemerschap nu als een last, terwijl dat juist zoveel vrijheid en voldoening kan geven.’
‘Een belangrijke stap is ook het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. We moeten het aantrekkelijker maken om als assistent of praktijkondersteuner in een huisartsenpraktijk te werken. Goede arbeidsvoorwaarden en doorgroeimogelijkheden kunnen daarbij helpen. Zonder een goed team om ons heen kunnen wij ons werk niet doen. Ook innovatie kan bijdragen aan die toekomstbestendigheid. Denk aan efficiënte digitale dossiersystemen of systemen die administratieve handelingen automatiseren. Dat kan een wereld van verschil maken in onze dagelijkse werkdruk.’

We zijn meer dan alleen dokters; we zijn ook ondernemers en wijkverantwoordelijken

Is het niet beter als alle huisartsen in loondienst werken bij grote organisaties?
‘Nee, dat zou een grote fout zijn. Het verantwoordelijkheidsgevoel en de autonomie van de praktijkhouder zijn essentieel voor goede zorg. Huisartsen in loondienst kunnen niet dezelfde betrokkenheid bieden als praktijkhouders die volledig verantwoordelijk zijn voor hun populatie. We zoeken geen huisartsen met een 9-tot-5-mentaliteit. Het debacle met de nu failliete huisartsenketen Co-Med heeft aangetoond welke risico’s er kleven aan commercialisering in de zorg. Als zorg volledig in handen komt van grote organisaties, verliezen we de persoonlijke benadering en de betrokkenheid die zo belangrijk zijn. Huisartsenzorg moet draaien om mensen, niet om winst. De praktijkhouder vervult een voorbeeldfunctie. We zijn meer dan alleen dokters; we zijn ook ondernemers en wijkverantwoordelijken. Dat geeft een bredere kijk op zorg die in loondienst moeilijk te evenaren is.’

Wat zou er moeten veranderen in de samenwerking met zorgverzekeraars?
‘Zorgverzekeraars leggen te veel administratieve verplichtingen op, wat leidt tot frustratie en inefficiëntie. Huisartsen moeten bijvoorbeeld formulieren invullen voor incontinentiemateriaal, terwijl het evident is dat onze patiënten deze materialen nodig hebben. En waarom een goed functionerend spiraaltje vervangen door een goedkoper alternatief van mindere kwaliteit vanwege een besparing van 16 cent? Zorgverzekeraars moeten ook beter samenwerken met huisartsen en gemeenten om de plannen uit het IZA uit te voeren. Ze kunnen helpen bij het creëren van spoedzorgposten, zoals de Spoedeisende Medische Dienst, waar verschillende disciplines zoals psychiatrie en thuiszorg samenwerken. Dit zou de efficiëntie en aantrekkelijkheid van spoedzorg verbeteren. Ze zouden ook kunnen helpen bij het afdwingen van de gelijke verdeling van ANW-diensten tussen huisartsen. Dat is al in 2022 afgesproken, maar gebeurt niet omdat sommige waarnemend huisartsen zich niet bij huisartsenposten inschrijven. Zorgverzekeraars zouden dit proces beter kunnen ondersteunen. Ook zijn de huidige tarieven van zorgverzekeraars niet afgestemd op de stijgende kosten van huisvesting en personeel. Assistenten moeten tegenwoordig in schaal 6 of 7 worden ingeschaald om hen te kunnen aantrekken, maar de huidige tarieven zijn hier niet op berekend.’

Waar staat de praktijkhoudend huisarts in Nederland over vijf jaar?
‘Ik ben hoopvol, maar er moet veel gebeuren. Als we nu actie ondernemen, kunnen we de praktijkhoudend huisarts behouden en versterken. Dat betekent: minder bureaucratie, betere huisvestingsmogelijkheden en meer waardering voor het ondernemerschap in de zorg. Als we samenwerken en de juiste keuzes maken, kan het praktijkhouderschap weer aantrekkelijk worden, en zal de continuïteit van de huisartsenzorg in Nederland gewaarborgd blijven.’

‘Maar de urgentie mag niet worden onderschat. Als we niets doen, dreigen we over tien of vijftien jaar een huisartsentekort te hebben dat niet meer op te lossen is. Ik geloof echter dat we het tij kunnen keren als we nu de juiste stappen zetten. De sleutel ligt in samenwerking. Zorgverleners, beleidsmakers en gemeenschappen moeten samen de verantwoordelijkheid nemen. Alleen dan kunnen we ervoor zorgen dat de huisartsenzorg toegankelijk en toekomstbestendig blijft.’