De LHV en haar onderhandelingspartners hadden besloten dat deze verplichte onderwijssubsidie door zelfstandige praktijkhouders aan de SSFH met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 zou moeten worden afgedragen. Dit jaar moesten de praktijkhouders in één keer betalen voor 2012 en 2013. Daarbij gaat het gemiddeld om € 1.200 tot 1.800 per praktijk (0,8%van de bruto loonsom). Het geld is bedoeld om bij te dragen aan de studie- en stagekosten van doktersassistenten en praktijkondersteuners.
VPHuisartsen heeft over de CAO SSFH deskundig advies ingewonnen. Hieruit bleek dat deze CAO voor niet LHV-leden pas algemeen verbindend is geworden op 27 maart 2013. Dit betekent dat niet-leden van de LHV niet kunnen worden verplicht tot betaling met terugwerkende kracht. Dat is door VPHuisartsen ook als zodanig naar buiten gebracht.
Deze ongelijkheid was voor het bestuur van de SSFH reden om de verplichte betaling voor leden en niet-leden van de LHV te laten ingaan in het tweede kwartaal van dit jaar. Het zou het LHV bestuur ook in een moeilijke positie hebben gebracht als daartoe niet was besloten. Het betekent echter wel dat de SSFH enkele miljoenen euro’s misloopt die bedoeld waren voor de opstart en het betalen van stagevergoedingen over 2012 en het eerste deel van 2013.
Tot slot nog een aantal opmerkingen over de gang van zaken rond de invoering van de verplichte onderwijssubsidie van zelfstandig gevestigde praktijkhouders. Een Sociaal Fonds ten behoeve van onderwijsdoeleinden komt ook in de CAO’s van andere beroepsgroepen voor. Het percentage van 0.8 % is echter fors, 0.4% is gebruikelijk) De vraag is ook of het noodzakelijk is om een stagevergoeding van slechts 100 euro per maand door middel van een Sociaal Fonds te regelen. Alleen al de kosten van het bureau en bestuur van de SSFH bedragen enkele honderduizenden euro’s. Er is veel voor te zeggen om afspraken over een stagevergoeding over te laten aan het onderling overleg tussen stageverlenende huisarts en stagiair. Een bijzondere omstandigheid bij de opleiding tot doktersassistente en praktijkondersteuner is bovendien dat deze beroepsbeoefenaren vaak ook gaan werken in het ziekenhuis, gezondheidscentrum of een andere zorgorganisatie. Deze dragen op geen enkele wijze bij aan de SSFH.
Uit de reactie van de LHV op deze gebeurtenissen blijkt dat zij de niet-leden van LHV beschouwen als ‘freeriders’, die “profiteren” van wat de LHV in de onderhandelingen bereikt. Dit standpunt maakt het des te meer onbegrijpelijk dat de LHV afwijzend heeft gereageerd op het verzoek van VPHuisartsen om deel te nemen (en dus ook medeverantwoordelijk te zijn) aan de CAO-onderhandelingen.
Ondanks het feit dat we niet betrokken zijn bij het CAO overleg blijft het bestuur van VPHuisartsen ook in de toekomst uiteraard oplettend t.a.v. onderhandelingsresultaten en wijzigingen in die CAO.
22 juli 2013 bestuur VPHuisartsen