Vanwege het principiële karakter van het geschil tussen VPHuisartsen en de NZa, kwam tijdens een eerdere zitting op 20 maart 2015 de rechter niet tot een uitspraak. Wel werd tijdens die zitting het aanbod gedaan voor een versnelde bodemprocedure, om nog dit jaar tot een uitspraak te komen.
Uitzonderlijke situaties
Tijdens de 3,5 uur durende zitting (pleitnota VPHuisartsen hier [pdf]) toonde het CBb zich kritisch richting de NZa waar het gaat om de contractvereiste. Hierbij werd door het College naar voren gebracht dat artikel 12 Zvw aangeeft dat het opleggen van een contract aan private partijen enkel in zeer uitzonderlijke situaties is toegestaan.
Daar werd door NZa tegen ingebracht dat de contractvereiste hier alleen is ingezet voor de regulering van tarieven omdat de NZa zelf niet in staat zou zijn de tarieven vast te stellen. Ook de antwoorden van de NZa op vragen van het college vanuit het patiëntenperspectief leken het College niet te overtuigen.
Urencriterium
Over een ander belangrijk punt voor VPHuisartsen, het urencriterium, werd minder kritisch bevraagd. Hoewel VPHuisartsen de vergoeding voor ondernemerschap van 9822 euro (op basis van 4 uur per week) absoluut onvoldoende vindt, werd de daarover naar voren gebrachte jurisprudentie als minder relevant beschouwd voor deze zaak.
Het CBb sloot af met de toezegging van een uitspraak voor 1 december. VPHuisartsen wacht de uitspraak hoopvol af.