In 2018 werd er een zogenaamd Hoofdlijnenakkoord voor de huisartsenzorg afgesloten waarbij de LHV en Ineen namens alle huisartsen op hoofdlijnen hoopgevende afspraken maakten met de Patiëntenfederatie, Zorgverzekeraars Nederland en het Ministerie van VWS.
Via het Hoofdlijnenakkoord zou er in 4 jaar tijd, tot 2022, fors geïnvesteerd worden in onderwerpen die wij allen zo belangrijk vinden n.l.:
– Meer tijd voor de patiënt (en de huisarts)
– Werkdruk verlichting binnen de ANW spoedzorg
– Aandacht voor kwetsbare groepen
– Versterken organisatie en infrastructuur
– Digitalisering en versterken zorginfrastructuur
De term ‘De juiste zorg op de juiste plek’ werd een belangrijke inspiratiebron en naast de 5 hoofdlijnen kwam o.a. het verlagen van de regeldruk als thema duidelijk naar voren.
VPHuisartsen is van mening dat na bijna 4 jaar van duidelijke afspraken er nog een flinke slag te maken is, en eigenlijk niet heel veel merkbaar is verbeterd. Onderstaand zetten we uiteen waar de hiaten liggen.
Meer tijd voor de patiënt blijft hangen in pilots
In de afgelopen 4-jaar zijn er in diverse regio’s goede pilots geweest waarbij ingezet is op langere consulten van 15 minuten, taakdifferentiatie en efficiëntere verdeling van zorg. In alle pilots was duidelijk sprake van meer tijd voor de patiënt, gemotiveerde artsen en medewerkers, minder verwijzingen naar de tweede lijn en over het algemeen een goede kwaliteitsimpuls. De pilots waren zo succesvol dat de omzet van sommige ziekenhuis (te) drastisch daalden en er tijdelijke noodgrepen nodig waren.
Waarom is van deze pilots nog steeds geen structureel beleid gemaakt, als iedereen tevreden is? Het is bizar dat in de verschillende regio’s zorgverzekeraars, na forse besparingen door teruglopende verwijzingen, nu pilots beëindigen of misschien deels voortzetten maar vervolgens extra eisen gaan stellen aan de financiële ondersteuning. Na bewezen succes komt het er op neer dat de huisartsenpraktijken zelf het vervolg mogen bekostigen en zorgverzekeraars voor hetzelfde geld nog een extra kostenbesparing proberen aan te boren. Na een hoopgevende start is dit vervolg absoluut niet volgens afspraak.
Werkdruk verlichting binnen de ANW spoedzorg
In de afgelopen jaren is er koortsachtig gewerkt aan oplossingen voor de werkdruk in de ANW uren. Zo leek SPOED=SPOED, waarbij vooral in de nachten strenger getrieerd werd, een aardige verlichting op te leveren. Echter, dit is iets dat de huisartsen zelf hebben aangepast, en de zorgverzekeraars en VWS geen inspanning heeft gekost.
Voor de overige uren is dat slechter toepasbaar en daarom is duidelijk dat vooral aan de instroom beperkingen moeten worden gesteld. Nog steeds werken diverse werkgroepen, huisartsen, huisartsenorganisaties en zorggroepen aan extra oplossingen voor de korte termijn. COVID zorgde voor een tijdelijke verlichting van de werkdruk op de huisartsenposten, en leerde ons dat de instroom zonder grote gevolgen prima te beperken is. We weten nu dat een groot deel van de zorgvraag in de ANW prima kan wachten tot de volgende werkdag. Nu de zorgvraag weer stijgt naar het oude niveau zullen er dus volgende stappen gezet moeten worden:
Er zal maatschappelijk veel meer bewustzijn moeten komen dat spoedzorg geen 24/7 service product is. De communicatie daarover hoort duidelijk bij de overheid.
Huisartsenorganisaties en zorggroepen kunnen kortere termijn resultaten behalen met een eerlijkere verdeling van de dienst verantwoordelijkheid onder alle huisartsen.
Wat betreft de organisatie van de spoedzorg valt er nog winst te behalen door efficiënter om te gaan met de hoeveelheid nachtdiensten of geopende posten in een regio.
Toch zullen ook hier zorgverzekeraars nadrukkelijker moeten gaan investeren in het financieel aantrekkelijk genoeg houden van de diensten voor zowel praktijkhouders als waarnemers. Het ministerie zal meer haast moeten gaan maken met het vormgeven van de sectoroverstijgende Integrale spoedpost ofwel door ons geïntroduceerde Spoed Eisende Medische Dienst. De tijd om deze vorm te geven wordt steeds korter.
Aandacht voor kwetsbare groepen
In de afgelopen jaren is er inderdaad meer aandacht gekomen voor met name kwetsbare ouderen. In veel huisartsenpraktijken is er een betere financiering om extra zorg en aandacht te besteden aan die ouderen die thuis kunnen en willen blijven wonen. Het is echter ten eerste maar zeer de vraag of de toegekende gelden voldoende zijn om die extra aandacht voor deze patiënten te blijven betalen. Bovendien wordt het aan de andere kant ook weer lastiger gemaakt om deze groepen snel en adequaat te helpen. Er wordt steeds meer ingezet op digitalisering, wat zeker niet altijd de beste optie is voor deze doelgroep. Hulpmiddelen bestellen wordt gecentraliseerd waardoor er veel tijd verloren gaat aan het bestellen en afleveren er van. Verzekerden krijgen te horen dat ze in het vervolg misschien beter medicatie kunnen bestellen via internet apotheken. Digitale en grote logistieke kolossen waar je als zorgverlener een stuk lastiger mee kunt communiceren en als patiënt zelden een bekende aan de lijn krijgt. Kwetsbare groepen zijn juist gebaat bij kleinschalige zorg dichtbij huis en persoonlijk contact.
Is hier dan nog wel sprake van de ‘Juiste zorg op de juiste plek’? Of gebruiken we deze term alleen als het goed uitkomt maar niet als het plots goedkoper kan? Wanneer de rest van het zorglandschap het niet meer aan kan of iets te duur is, en dus de huisarts als goedkoopste schakel het maar op moet lossen?
Versterken organisatie en infrastructuur
Het idee van betere ondersteuning door praktijkmanagers en regio organisaties is zeker interessant. Op veel plekken wordt hier ook gretig gebruik van gemaakt en gaan processen steeds beter lopen. Bij een goede balans kan de huisarts veel meer tijd vrij maken voor medische zaken. Alleen zien we nu ook voorbeelden waar de balans juist begint door te slaan. Dat de extra gecreëerde managementlaag binnen de regio organisaties te enthousiast vooruit loopt en via diverse kwaliteitsprojecten de huisartsenpraktijken juist meer werk bezorgen. Waarbij regionale financiering eigenlijk weer terug neigt naar het indienen van uitgebreide plannen bij de zorgverzekeraar, maar dan nu met een extra organisatie ertussen. Een groot risico op een te ver doorslaand succes waarbij huisartsen juist minder regie krijgen over echte kwaliteit en tijd en hun dagen bepaald gaan worden door minder waardevolle projecten vanuit de regio.
Digitalisering en versterken zorginfrastructuur
Inmiddels hebben de meeste huisartsen wel in de gaten waar een goede balans ligt tussen digitale ondersteuning en ouderwets fysiek contact. COVID heeft gezorgd voor een versnelling onder effectieve digitale hulpmiddelen. Er komen steeds betere oplossingen op de markt die, bij bewezen efficiëntie, goed hun weg naar de patiënt weten te vinden.
Wat betreft het beter uitwisselen van medische gegevens is door o.a. de rigide privacywetgeving juist weinig vooruitgang te zien. Sterker nog, diverse zorgverleners portalen zijn slechter te raadplegen en een landelijke oplossing voor zwervende medische dossiers is nog ver te zoeken. Bovendien lijken diverse partijen door te slaan in het enthousiasme over de digitale mogelijkheden. Blijven we het over de ‘Juiste zorg op de juiste plek’ hebben, dan is inmiddels bewezen dat er aan de digitale mogelijkheden duidelijke grenzen kleven. Het vrijwaart de partijen zeker niet om ook meer te gaan investeren in het aantrekkelijker maken van het traditionele praktijkhouderschap. Want daarmee worden echte problemen voor de toekomst opgelost en blijft de zorg dichtbij de patiënt en betaalbaar.
Waken voor de goedkoopste zorg op de juiste plek
Na 4-jaar Hoofdlijnenakkoord kunnen we concluderen dat de intenties goed waren, maar dat er zeker nog flinke gaten gedicht moeten worden of dat succesvolle interventies niet ten onder mogen gaan aan het eigen succes. Dat bij bewezen succes overheid en zorgverzekeraars zich terugtrekken en de toekomstige kosten bij de huisartsen neerleggen. Bovendien is het leeuwendeel van de inspanning en het resultaat vanuit het veld zelf gekomen.
Waar wij als praktijkhouders ons het meest druk over maken is toch de verlichting van de werkdruk, en daar is niet veel van terecht gekomen. Partijen zijn misschien wel tevreden met tussentijds terugdringen van administratieve lasten, ondertussen ziet men niet dat dat er via de achterdeur weer van alles bij is gekomen.
We moeten er voor blijven waken dat de echte juiste zorg op de juiste plek niet misbruikt gaat worden voor de “Goedkoopste zorg op de juiste plek”
Niet voor iedere uitdaging is een eenvoudige oplossing te vinden, maar in de tussentijd maken we kleine stapjes. Zeker van de overheid en zorgverzekeraars mogen we de komende tijd meer commitment vragen om alle afspraken na te komen en op korte termijn de inhaalslag te maken.
“Een nieuw Hoofdlijnenakkoord is wat ons betreft vooral een inhaalslag op het vorige akkoord en zeker een minder vrijblijvende!”
Als je nu nog niet de ware aard van de zorgverzekeraars begrijpt, ben je ziende blind en horende doof. Kapotbezuinigen, centraliseren en wegpesten zijn hun wapens om de eerste lijn te knevelen en te knechten. Het is triest om van de LHV te moeten vernemen dat ze op eieren lopen om deze lieden niet te veel tegen de haren in te strijken. Hoe overtuigend gaat VPH hier in? Met gestrekt been mag ik hopen? Van appeasement is eigenlijk nooit iets goeds terecht gekomen.
Het praktijkhouderschap aantrekkelijk maken moet bovenaan het lijstje staan! Dat is nog steeds niet gebeurd. Te hoge werkdruk overdag en teveel diensten die ook te belastend zijn met niet spoedeisende zorg.
Inkomen is weer achteruitgegaan terwijl het drukker wordt. Dit is niet te rijmen. Uitknijpen heet dit
Om hetzelfde inkomen te behouden zijn de praktijken ook gegroeid. Ook dat vergroot de werkdruk.
Door de AVG is koppeling met de dossiers in de ziekenhuizen nog vrijwel onmogelijk. En dat anno 2022! Patienten snappen dat ook niet! Komt kwaliteit van zorg niet ten goede. Wanneer grijpt de inspectie eens in om deze koppelingen per direct te regelen.
Voor de huidige praktijkhouders zijn dit nog steeds knelpunten die maar niet opgelost worden. Vandaar dat waarnemers niet staan te popelen om een praktijk over te nemen.
Dan is het huisartsentekort nog niet eens benoemd. Elke praktijk wordt overgenomen door meestal 2 huisartsen ipv 1 huisarts.
Trek huisarts salaris omhoog naar specialisten salaris.
Huisartsen werken net zo hard.