Open brief Van der Schaaf aan de nieuwe minister van VWS

Redactie

Over waarom de huisartsenzorg jaarlijks voor minstens een half  miljard gratis werk verzet. En waarom dit moet stoppen.

Kreta, augustus 2017.

Beste nieuwe minister van VWS,

Het was bijna weggezakt, maar kwam weer boven drijven dankzij huidige ontwikkelingen in de huisartsenzorg. Ik doel op mijn uit 2001 stammend onderzoek De Praktijk Blijft Anders!‘ m.b.t. de toenmalige District Huisartsen Vereniging 13 DHV13). Ik was daar toen directeur.

Het waren rond 2000 roerige tijden: Een dreigend huisartsentekort. Dienstenstructuren op komst. Praktijkondersteuning op komst. Een nieuw verzekeringstelsel op komst. En veel boze en stakende huisartsen.

Een multi-level analyse van de kansen en bedreigingen van de huisartsenzorg in betreffende DHV was hard nodig om hier gericht op in te kunnen spelen. Het resultaat was een aantal mogelijkheden ‘hoe met dit alles om te gaan’.
Twee daarvan zijn helaas nog steeds actueel want nog steeds niet gerealiseerd. Daar wil ik het met u over hebben.

Uit het rapport ‘De Praktijk Blijft Anders !’ uit 2001.

Werkbelasting huisartsen.

Een belangrijk item rond de huisartsenzorg is dat van de werkbelasting. De eerste vraag die hierover werd gesteld is die betreffende de ervaren werklast. Als de professionele draagkracht van de huisarts op 100 mag worden gesteld, voor hoeveel procent moet u zich dan inspannen om de reguliere werklast te verwerken?

De vraag werd als volgt beantwoord:
Bijna 40 procent (39,2)  van de huisartsen lijkt het werk met gemak aan te kunnen. De ervaren draaglast is in ieder geval minder dan 100 procent. Bij een even groot percentage is dit precies honderd procent.
Ongeveer één vijfde (20,8%) stelt dat de draaglast hoger is dan de draagkracht. Bij 13,3% is dit zelfs meer dan 120 procent.

Een volgende vraag was natuurlijk of er verschillen zaten in de belasting gezien de diverse werkzaamheden die worden gedaan. Per werkzaamheid konden de huisartsen een rapportcijfer geven tussen 1 en 10. Hoe hoger het cijfer, hoe groter de belasting.

Hieronder het overzicht:

* De gemiddelde tijd per patiënt tijdens het afspraakspreekuur. Gemiddeld cijfer: 4,6.
* Het aantal patiënten per dag op het spreekuur. Gemiddeld cijfer: 5,4
* Het afleggen van thuisbezoeken. Gemiddeld cijfer: 4,2
* Overige patiëntgebonden activiteiten. Gemiddeld cijfer: 5.8
* Het ‘bellen’, ‘overleg met anderen’, ‘controleren’ etc. door u opdat de patiënt inderdaad de zorg krijgt die deze nodig heeft. Gemiddeld cijfer: 6,7
* Gestructureerd overleg als FTO’s, met de fysiotherapie, wijkverpleging etc. Gemiddeld cijfer: 3,9
* Administratie e.d.. Gemiddeld cijfer: 5,6
* Het management van de praktijk. Gemiddeld cijfer: 4,2
* Het overleg met de Hagro. Gemiddeld cijfer: 4,5

We zien hier dat de ervaren belasting per werkzaamheid sterk verschilt. ‘Overige patiëntgebonden activiteiten’; met name ‘bellen’ etc., en ‘de administratie’ worden als belastend ervaren.

En verderop in het rapport:  Het bellen etc. om er voor te zorgen dat de patiënt die zorg krijgt die nodig is kost het totaal aan huisartsen in DHV13 per dag minstens 4,1 werkweek (van 38 uur) aan tijd!

Omgerekend voor alle Nederlandse huisartsen komt dit overeen met een 1,5 jaar per werkdag ! 

Los van het feit dat dit goed aangeeft hoe ‘verstopt’ de zorg in ons land blijkbaar is, mag dit gegeven net zo goed indicator worden genoemd van ‘de mate van verspilde huisartsenzorg in Nederland’.  Iedere dag opnieuw. Zorgcentrales zouden deze activiteit (grotendeels) moeten overnemen.  Dat zal niet alleen minder werkdruk voor de huisarts en efficiencywinst voor het geheel geven; het zal tevens een (regionaal) totaaloverzicht opleveren waar de ‘verstopping’ zich het ernstigst manifesteert.

Tot zover het rapport uit 2001.

 

Hoe nu verder naar 2018 ?

Wat betreft de (ervaren) werklast van de huisarts zijn ‘administratie’ en ‘zorgen dat de patiënt de zorg krijgt die nodig is’ nog steeds werklastveroorzakers nummer één. Nu alleen nog erger dan rond 2000. We gaan daar nu op in.

  1. Administratie.

Voor de stelselwijziging van 2006 bestond de huisartsenpraktijk gemiddeld voor 70 procent uit ziekenfondsverzekerden en voor 30 procent uit ‘particulieren’. Voor de eerste groep kreeg de praktijk vier maal per jaar een abonnementstarief afgestemd op ‘leeftijd’, ‘geslacht’ en ‘achterstandswijk’ van de patiënt. De particulieren kregen een consultnota thuisgestuurd.

Na 2006 kreeg voortaan iedere patiënt iedere keer een consultnota thuisgestuurd. Gezien het feit dat ziekenfondsverzekerden vaker een beroep doen op de huisartsenzorg betekende dit dat de praktijk gemiddeld  ineens 4,13 keer zoveel consultnota’s mocht versturen. Een flinke structurele toename van de administratieve werklast dus. De NZa maakte dit systeem verder nog eens flink ingewikkeld met haar S1, S2 en S3.

Nederland kent zo momenteel het meest ingewikkelde en dus de huisartsenzorg meest belastende systeem van betaling van huisartsenzorg! Ik verwacht dan ook dat de 2001-score van 5,6 m.b.t. ‘administratie’ inmiddels de 8,0 is genaderd.

Mijn advies is zo snel als mogelijk een ‘op maat’ inschrijf- en abonnementstarief in te stellen. Nu op maat van de zorgzwaarte van iedere ingeschreven patiënt. Gebaseerd op de vereveningsdata van deze patiënt. De praktijksom van de zorgzwaartes van deze patiënten is tevens een objectieve indicator wat betreffende praktijk aan zorgzwaarte te verstouwen heeft en in welke richting de oplossing moet liggen als deze structureel te hoog is.

  1. Regionale zorgcentrales.

In 2000 werd berekend dat de Nederlandse huisartsenzorg PER DAG 1,5 jaar kwijt is aan het regelen dat de patiënt de zorg krijgt die deze nodig heeft.

Gezien het feit dat we nu negen landelijk werkende zorgverzekeraars hebben die allen verschillend inkopen en hun resultaten geheim houden, 388  gemeenten die hetzelfde doen, toenemende vergrijzing, complexere zorg, patiënten die langer thuis moeten blijven wonen,etc., verwacht ik dat de 2001-werklastscore van 6,7 m.b.t. het bellen etc. om er voor te zorgen dat de patiënt die zorg krijgt die nodig is inmiddels is opgelopen tot 8,8 of meer. Anders gezegd: door de Nederlandse huisartsenzorg wordt nu PER DAG (minstens) 2 jaar besteed aan deze zorgregel-activiteiten.  Dat is (minstens) 8,7 miljoen uur per jaar ! Afhankelijk wie je er voor moet betalen kost zoiets minstens een half miljard euro per jaar.

DE HUISARTSENZORG LEVERT DEZE ZORG TOT OP HEDEN GEHEEL VOOR NOPPES!

Althans, de kosten daarvan vinden we terug bij de huisartsen en hun  praktijkpersoneel die regelmatig al jaren te veel uren moeten draaien om deze benodigde zorg te regelen. Het is gewoon roofbouw op hun draagkracht. DAT MOET DUS STOPPEN!
Het is aan de inkopers van zorg; dus zorgverzekeraars en gemeenten c.q. ZN en de VNG te regelen dat de zorg die is ingekocht ook daadwerkelijk drempelloos en direct toegankelijk is voor hen die deze zorg op enig moment nodig hebben. Alleen inkopen volstaat dus niet. Men moet ook monitoren ‘òf’ en ‘hoe’ deze zorg in de praktijk voorhanden is. Dit ook in samenhang met zorg die niet zelf is ingekocht. Dit is een complex proces dat geleerd moet worden. Vanuit een regionaal zorgverzekeraars-gemeenten totaal-overzicht. Hoe het daar met vraag en aanbod zit op enig moment. En welke aanbodmogelijkheden op enig moment wel en niet voorhanden zijn. En welke patronen zich daar in voordoen. En hoe je daar in kunt sturen. Tom-Tom doet het. De politie doet het. Dus waarom de inkopers van zorg niet ? Voor zoiets heb je regionale zorgcentrales nodig. Ik schat een twintig. Daarna minder.
En ja, dit gaat inderdaad geld kosten. In het begin flink wat. Naarmate men leert hoe dit proces in elkaar zit minder.

Beste minister, u heeft wat  dit betreft twee opties:
– Of u geeft de NZa onmiddellijk opdracht een beleidsregel toe te voegen aan de vele die er al zijn die deze regelzorg, verleend vanuit de huisartsenpraktijk, nu eindelijk eens betaalbaar stelt. Kost minstens een half miljard per jaar. En lost het probleem niet op.
– Of u regelt dat er regionale zorgcentrales komen. Als structurele oplossing. En begrijpt dat dit elders geld gaat kosten. Namelijk bij de zorgverzekeraars en de gemeenten. Mogelijk eerst ook een half miljard per jaar.

Beste nieuwe minister van VWS, het is duidelijk: Wat betreft ‘administratie’ en ‘het regelen van zorg’ moet het NU echt anders in de huisartsenzorg. Omdat het u anders niet gaat lukken de komende kabinetsperiode: De huisartsenzorg loopt dan opnieuw vast. Weer op ‘overbelasting’. Net zoals rond 2000.

 

Kritische groet,

 

Hans van der Schaaf.

 

VPHuisartsen geeft op haar website ruimte om een mening en visie te uiten, zonder deze altijd te delen. VPHuisartsen staat in deze voor een gemengde bekostiging en niet voor een abonnementsstelsel.