Vier aanvullingen op het artikel Waarom het roer voorlopig nog vast zit
1. De markt-coup van 1990 en haar gevolgen voor de huidige zorg
Het is denk ik nodig dat Nederland goed gaat begrijpen wat er in 1990 en daarna is gebeurd met ons zorgstelsel. En welke de gevolgen daarvan zijn voor onze huidige zorg.
In 1990 maakte ik de overstap van de zorg naar de verzekeraars. Simons was bezig met een nieuw stelsel en ik wilde de wereld ook wel eens van die kant bekijken. Ik viel met m’n neus in de boter. De particuliere ziektekostenverzekeraars waren die tijd verenigd in het KLOZ: Kontaktorgaan Landelijk Overleg Ziektekostenverzekeraars. Het KLOZ had drie leden: drie subkoepels van particuliere ziektekostenverzekeraars met ieder een eigen markt. Bij de subkoepel waar o.a. het Zilveren Kruis bij zat begon ik als beleidsmedewerker.
Een ziekenfonds voor iedereen
Omdat Simons ‘een ziekenfonds voor iedereen wilde’ betekende dit het einde van de particuliere ziektekostenverzekeraars. Die zagen dat niet zitten. Het waren bepaald geen verliesmakende bedrijven met collectieve contracten met grote werkgevers. Contracten ook voor andere verzekeringen. Tom Poes moest dus een list verzinnen.
Die list bestond uit het contact zoeken met de werkgevers (VNO/NCW) dat dit moest stoppen. De voorzitter van deze club, Alexander Rinnooy Kan, daagde Simons uit voor een tv-debat over diens stelsel. Simons werd verweten voor de zorg een total-free zorg OVJ-kaart te willen invoeren, die de werkgevers grotendeels mochten betalen. Simons verloor dit debat en de VVD en het CDA wilden vervolgens een ander stelsel.
En warempel, dat andere stelsel lag de volgende dag op hun bord
En warempel, dat andere stelsel lag de volgende dag op hun bord: een particulier stelsel met onderlinge concurrentie. Een met acceptatieplicht wat betreft de basisverzekering. Door een vereveningssysteem zouden de daarmee samenhangende financiële risico’s worden gecompenseerd. Verder zouden de werkgevers minder premie gaan betalen. Wiegel werd vervolgens ingehuurd om het project politiek op de rails te houden.
Leve de vrije markt
Gezien de tijdssfeer – de Muur was gevallen en de vrije markt zou nu de wereld blij maken, misschien allemaal best begrijpelijk. En er stond voor de particuliere verzekeraars natuurlijk een hoop op het spel. En eerlijk gezegd, we hebben nu een beter stelsel dan de oude doos van Simons. Maar achteraf gezien is het hele project niets anders te omschrijven als een regelrechte markt-coup: Nederland ging van 30 procent ‘particulier’ naar 100 procent ‘particulier’ verzekerd. Een coup die de sector geen windeieren zou leggen. Met het Zilveren Kruis als de grote winnaar.
Voor mijn vertrek naar deze verzekeraars had ik vanuit diverse zorgfuncties contact met ziekenfondsen. Die werkten regionaal. En er waren regelmatig contacten met de professionals in het veld. Men kende elkaar. En waar nodig of nuttig werd samengewerkt. Van onderlinge concurrentie was feitelijk geen sprake. Ondanks het feit dat bijvoorbeeld huisartsen wettelijk gezien ondernemers waren.
Particuliere ziektekostenverzekeraars werkten landelijk en hadden nauwelijks direct contact met professionals. Het KLOZ had vertegenwoordigers die gemeenschappelijk landelijk met professie-vertegenwoordigers over tarieven onderhandelden. Men hoefde geen kennis van betreffende professie te hebben. Dit leidde tot niet bijster zorgrelevante discussies en besluiten over deze tarieven.
Ik mocht het zelf meemaken. Het maakt een particuliere verzekeraar namelijk niet uit of deze moet onderhandelen over het uitdeuken van een auto of over een behandeling. Het gaat in beide gevallen over ‘schade’. En hoe deze financieel te beperken wat betreft handelingen en tarief. Een verzekering is immers een financieel regelsysteem product. Meer niet. En degene die wordt betaald heeft zich daar naar te voegen.
Het duurde tot 2016 voordat het verzet daar was: ‘Het roer moet om.’
Het gevolg van implementatie van het nieuwe stelsel in 2006 was dat de zorg werd overvallen met een logica en een daar aan gerelateerde werkwijze die niet alleen onbekend was, maar ook totaal niet op de zorg past. Dat moest dus fout gaan. Het duurde tot 2016 voordat het verzet van zorgprofessionals daar was: ‘Het roer moet om.’
2. Verschil in organisatiekosten tussen het huidige stelsel en het maatstelsel
Tja, hoe komt het toch dat we zo’n duur en steeds ingewikkelder zorgstelsel hebben..?
3. Zorgverzekeraarlogica en de ‘heilige markt’
Een artikel (inlog verplicht) op HuisartsVandaag van 1 augustus 2016 laat zien hoe zorgverzekeraars hun werkwijze dwingend opleggen aan de zorg. En welke kosten dit voor de zorg met zich meebrengt, zonder dat deze zorgverzekeraars dat overigens zien of snappen.
Zet een paar relevante professionals bij elkaar en ze produceren deze profielen
Allereerst is er zeer veel bekend over zorgprofielen. Ook met betrekking tot de wijkverpleging. Zet een paar relevante professionals bij elkaar en ze produceren deze profielen. Vervolgens toets je deze met LINH- en andere data en klaar is Kees. Vervolgens ga je deze profielen toepassen. En daarna gaat een kleine representatieve groep professionals door met uitsluitend aan te geven wat er in betreffende profiel verandert. Het Nivel zou dit gelijk LINH kunnen monitoren. Zo hou je deze profielen in de tijd valide en betrouwbaar. Tegen minimale inspanning.
Verzekeraars regelsysteem werkwijze
Maar nee, het moet weer volgens de verzekeraars regelsysteem werkwijze: breed en diep bij ieder voorkomend geval moet alles geregistreerd worden. Jarenlang. Want: ‘De ervaring – ook in andere sectoren, zoals de GGZ – leert dat die profielen er niet van de ene op de andere dag zijn’, zegt een woordvoerder van ZN. ‘Het kan vaak meerdere jaren duren voordat ze echt kunnen worden geïmplementeerd en een goede basis vormen voor de zorginkoop.’
Hoezo ging het roer om ?
Het kan natuurlijk niet anders dan zo, omdat we vier onderling concurrerende zorgverzekeraars hebben die allen over alle informatie van al hun verzekerden willen beschikken. Want anders kan men niet concurreren. Het is dezelfde logica die gemeentes hanteren bij de inkoop van de zorg waar zij nu voor verantwoordelijk zijn. Die hebben inmiddels ook allemaal hun eigen wiel. En de professional al die wielen maar administreren tot ‘ie gek wordt van het gedraai.
Het gevolg is zeer forse administratieve belasting in de zorg. Met forse kosten. Aan verloren tijd voor de patiënt. Aan geld. En aan ergernis bij de professional. En dit alles vanwege ‘Hiera agora’; ‘de heilige markt’.
4. Concurrentie en de Wet van het Accumulerend Nadeel
De officiële hoofdreden om het huidige zorgstelsel van de grond te trekken, was dat door onderlinge concurrentie tussen de zorgverzekeraars onze kosten van zorg en dus onze premie minder snel zou stijgen; het liefst (weer) ging dalen. Tot nu toe is daar niets van terecht gekomen. Als redenen daarvoor worden genoemd het uitgebreide pakket van de basisverzekering en veranderingen in de zorg zelf. Maar er is waarschijnlijk nog een reden: De Wet van het Accumulerend Nadeel.
Aan de hand van een fictief voorbeeld leg ik deze wet uit:
Stel we wonen in het land Jeweetwel. Jeweetwel kent 16 miljoen inwoners. Het land kent een stelsel van particuliere zorgverzekeraars die onderling concurreren. Want door onderlinge concurrentie hou je de premies laag.
Er zijn drie zorgverzekeraars: A, B en C. A heeft 10 miljoen verzekerden, B heeft er 4 miljoen en C heeft er 2 miljoen. Stel nu dat verzekeraar A een slimme vondst doet die 100 miljoen aan kostenbesparing voor deze verzekeraar oplevert. Verzekeraar B vindt iets anders dat 40 miljoen oplevert. En Verzekeraar C iets dat 10 miljoen oplevert.
We krijgen dan het volgende overzicht:
We zien zo dat onderling concurrerende verzekeraars voor ons allemaal bepaald minder oplevert dan een landelijk werkende verzekeraar. Want concurrerende verzekeraars houden kostendalingen en dergelijke uitsluitend voor zichzelf en eigen verzekerden. Want dat versterkt hun concurrentiepositie. Een landelijke verzekeraar hoeft dat niet en kan iedere verbetering ongehinderd overal toepassen.
Conclusie: concurrentie tussen zorgverzekeraars is leuk voor deze zorgverzekeraars. Als verzekerden kost het ons alleen maar onnodig (veel) geld.
Hans van der Schaaf
… en als je daar de sturing van de zorgprocessen van de verzekeraars aan toevoegt, die ons dwingen op een bepaalde manier te werken, omdat we anders ons personeel niet kunnen betalen, lopen de kosten natuurlijk nog verder op. Voor die protocollering is nog meer administratie nodig. Alhoewel die kosten in de ogen van de verzekeraars gering zijn en het risico bij de praktijkhouders ligt…
Wil je in dit financieel geleide stelsel economisch verantwoord ondernemen, als praktijkhoudend huisarts, dan moet je verlies leidende producten van de markt halen.
De grootste winst wordt dan behaald, lees het minste verlies, is het staken van de ANW levering voor het huidige geld..
Als pijler,fundament van de huisartsenzorg krijgt de praktijkhouder niets!
We functioneren in dit stelsel, dus we moeten ook de taal van het geld,de schadeverzekeraar spreken.