VGZ-‘weigerhuisartsen’ tonen het failliet aan van de marktwerking in de zorg

Bestuur

Dat laatste is vreemd omdat veel van de betrokken huisartsen zich hebben laten vertegenwoordigen door IHC de Zorgmakelaar uit Zeist. Deze makelaar heeft huisartsen, die onderling geen concurrerende verhouding hebben (omdat ze geen praktijk voeren in hetzelfde werkgebied), bij elkaar gebracht in grotere groepen.

Deze schaalvergroting maakt het voor de inkopers van VGZ mogelijk met een relatief groot aantal huisartsen te onderhandelen over de voorwaarden van het contract zonder in conflict te komen met de mededingingswet. In de afgelopen maanden heeft VGZ echter categorisch geweigerd met bovengenoemde zorgmakelaar in gesprek te gaan.

Tekenen bij het kruisje

We kunnen niet anders dan vaststellen dat VGZ-bestuurders geen behoefte hebben aan onderhandelingen. Zij leggen de huisartsen hun contractvoorwaarden liever op als een dictaat. Er moet getekend worden bij het kruisje en anders maar geen contract.

Voor deze verzekerden heeft het ingeschreven staan bij een huisarts zonder contract grote gevolgen.

Daarbij geeft VGZ onjuiste voorlichting aan haar verzekerden door op hun site te vermelden dat er met alle betrokken huisartsen een contract zou zijn afgesloten. Voor deze verzekerden heeft het ingeschreven staan bij een huisarts zonder contract grote gevolgen. Een aantal M&I-verrichtingen en de chronische zorg, voor zover niet ondergebracht bij een zorggroep, mag immers niet meer worden gedeclareerd.

Ook komt de betreffende huisarts niet langer in aanmerking voor een vergoeding van de POH-S en POH-GGZ. Naast bovengenoemde POH-zorg en M&I-verrichtingen zou dat wellicht ook kunnen gelden voor de niet-gecontracteerde 24-uurszorg? Huisartsen zullen hun patiënten voor deze vormen van zorg dit jaar wel moeten verwijzen naar het ziekenhuis en andere zorginstellingen. En dat geldt vanwege het volgbeleid van ‘verre verzekeraars’ ook voor alle patiënten uit hun praktijk die verzekerd zijn bij andere zorgverzekeraars.

Ontsporing

Dit betekent voor de patiënten die het overkomt dat zij hierdoor hun eigen risico van 375 euro verliezen. Aangezien deze 500 huisartsen de zorg hebben voor 1.250.000 burgers gaat het om substantiële bedragen en risico’s.

Het is te verwachten dat verzekerden van VGZ naar de rechter stappen om teruggaaf van het eigen risico af te dwingen.

Je zou verwachten dat een dergelijke ontsporing van het systeem van de gereguleerde markt met zulke belangrijke gevolgen voor bijna 10 procent van de Nederlandse bevolking zou leiden tot een reactie van de minister van VWS en in elk geval de NZa als toezichthouder. Deze reactie is tot nu toe echter uitgebleven. Het is te verwachten dat binnenkort verzekerden van VGZ naar de rechter stappen om teruggaaf van het eigen risico af te dwingen op basis van de onjuiste voorlichting op de site van VGZ.

Voor de huisartsen die weigeren te tekenen heeft het werken zonder contract enorme gevolgen. Zij verliezen naar schatting 20 tot 30 procent van hun praktijkomzet op jaarbasis en dat vraagt om forse aanpassingen in de praktijkvoering om dit te kunnen dragen. Het conflict over de niet-onderhandelbare TROG-contracten (TROG staat voor ‘Tekenen RechtsOnder Graag’) moet dus wel ergens over gaan.

Wat zijn de bezwaren van de huisartsen?

Deze zijn te verdelen in drie verschillende categorieën:

  1. Principiële bezwaren tegen voorwaarden in het contract die huisartsen financieel zouden moeten prikkelen om de door de zorgverzekeraar geselecteerde medicatie voor te schrijven of te verwijzen naar zorginstellingen en laboratoria die door de zorgverzekeraar zijn geselecteerd op basis van prijs. Huisartsen vinden dit een ontoelaatbare aantasting van hun professionele autonomie.
  2. In het contract is een bepaling opgenomen dat huisartsen zich in het kader van de fraudebestrijding bereid verklaren inzage te geven in het dossier van hun patiënten. Hiermee worden zij gedwongen op aanwijzingen van de zorgverzekeraar hun beroepsgeheim prijs te geven.
  3. Bezwaren tegen de extreme verlaging van sommige tarieven tot wel 75 procent. Het betreft hier met name de M&I-verrichtingen die onder het gewone consulttarief zijn gebracht. Ook de tarieven van M&I-verrichtingen waarvoor nog wel een aparte betaaltitel bestaat, zijn fors naar beneden bijgesteld.
Commentaar VPHuisartsen

Zoals door VPHuisartsen in een eerder commentaar is vastgesteld, heeft de NZa de gereguleerde tarieven naar beneden bijgesteld met het argument dat 23 procent van de praktijkopbrengst van een huisarts uit vrije tarieven afkomstig is.

Volgens de redenering van de NZa dient dan ook 23 procent van de reguliere praktijkkosten uit die vrije tarieven voort te komen. Nu blijkt dat zorgverzekeraar VGZ zich hierbij niet aansluit en volstrekt onvoldoende compensatie biedt, zodat de VGZ-huisartsen voorzien dat hun omzet zal dalen terwijl van hen wel wordt verwacht dat zij nieuwe taken op zich gaan nemen. De afspraken die in het Hoofdlijnenakkoord zijn gemaakt worden zo met voeten getreden.

Samen met het argument dat zij vinden dat VGZ teveel op hun professionele stoel gaat zitten hebben de huisartsen dan ook wel een punt om in verzet te komen tegen de niet onderhandelbare VGZ-contracten.

Als er voor de huisartsen zoveel op het spel staat, zou je mogen verwachten dat dit aanleiding is tot een onderhandelingsronde om de geschillen te overbruggen. Het feit dat VGZ dit categorisch weigert, maakt duidelijk hoe scheef de machtsverhoudingen zijn komen te liggen tussen zorgaanbieders en verzekeraars.

Ondanks dat de mogelijk te grote machtspositie van de zorgverzekeraars recent door de NZa werd onderkend, is er in dit conflict van de kant van deze toezichthouder nog geen enkel ingrijpen geweest. De minister trekt haar handen ervan af want dit is ‘de markt’ en daar is voor de overheid geen plek.

Het is de grote verdienste van de ‘weigerhuisartsen’ van VGZ (onder meer in Limburg en Noord-Holland) dat zij aantonen dat het speelveld in de zorgmarkt zo onevenwichtig is verdeeld, dat zorgprofessionals zijn overgeleverd aan de willekeur van zorgverzekeraars.