Journaliste Eelke van Ark was nooit bovenmatig geïnteresseerd in economie. Tot de recessie toesloeg. Toen begon ze alles te lezen wat los en vast zat om erachter te komen wie er eigenlijk aan de touwtjes trokken en hoe het zat.
Die insteek bracht haar uiteindelijk bij Follow the Money, een journalistieke beweging die onderzoek doet naar mensen, systemen en organisaties die zich (financieel-economisch) misdragen en daarmee schade aanrichten aan grote groepen in de samenleving. In die categorie valt ook de gezondheidszorg, haar specialisatie.
‘Hoe kan het dat er beslissingen genomen worden die voor mensen op de werkvloer zo frustrerend of onlogisch zijn?’
‘Het was liefde op het eerste gezicht’, zegt Van Ark over haar relatie met Follow the Money. ‘Ik had veel familie en vrienden in de zorg en ik hoorde allerlei verhalen uit de praktijk die niet strookten met de theorie. Dat fascineerde me enorm. Hoe kan het dat er beslissingen genomen worden die voor mensen op de werkvloer zo frustrerend of onlogisch zijn? En hoe zouden we het stelsel anders kunnen inrichten, op zo’n manier dat het in dienst staat van degenen voor wie de zorg georganiseerd wordt? Want dat zou het uitgangspunt moeten zijn.’
Aanvankelijk zag ze overal potentieel duistere zaakjes, maar gaandeweg constateerde ze dat er ondanks alle geldverspilling, de stroperigheid en de bureaucratie zelden sprake is van onwil of boze opzet, maar veel vaker van gebrek aan inzicht, blikvernauwing en incompetentie. Het plaatje dat oprijst na vier jaar wroeten in de zorg, is een plaatje van mannen en vrouwen van goede wil die verdwaald raken in hun eigen universum en van een systeem dat losgezongen is van zijn oorsprong.
Hamvraag
De hamvraag waar Van Ark het antwoord op zoekt is: dient dit systeem de maatschappij? Een vraag die ze niet zonder meer positief kan beantwoorden. ‘Er is veel kritiek op de zorg, maar we moeten het wel in perspectief zien. Ik heb ooit een stuk geschreven over de gezondheidszorg in Curaçao. Die is best wel slecht. Dan besef je pas dat we hier in de basis echt een goed systeem hebben.’
Wat niet betekent dat ze dit stelsel een warm hart toedraagt. ‘Er worden momenteel een heleboel goede dingen afgebroken. Het stelsel draait steeds meer om cijfertjes in plaats van om mensen, en de bureaucratie neemt toe. De uitgangspunten van dit stelsel zijn uiterst wankel, maar het geloof dat het systeem kan gaan werken als we maar genoeg kwaliteitsindicatoren ontwikkelen en dingen meetbaar maken, is zeer hardnekkig. Dat maakt het zorgstelsel tot een experiment, en ik zie het escaleren.
‘Het zorgstelsel is een barrière geworden voor goede zorg. Het stelsel brengt hoge kosten met zich mee die opgaan aan het meetbaar en kwantificeerbaar maken van zorg en de poging om zorgproducten te creëren die onderling inwisselbaar zijn. Dat is een heilloze onderneming. Uniforme producten zijn een illusie, want geen patiënt is hetzelfde.
‘Daarnaast wordt er geprobeerd de zorg los te koppelen van degene die de zorg uitvoert. Huisartsen moeten inwisselbaar worden. Maar zo werkt het niet. Je kunt het persoonlijke element niet wegredeneren. De aandacht van mens tot mens is juist waar de zorg om draait!’
Afgestraft
Die verkeerde focus leidt volgens Van Ark tot onlogische maatregelen. ‘Aan de ene kant worden zorgverleners gezien als ondernemers die hun eigen broek op moeten houden, maar o wee als je je zo gedraagt. Dan word je afgestraft.’
‘Elke foute declaratie wordt gezien als onrechtmatig. Dat leidt tot absurde situaties.’
Als voorbeeld noemt ze het declaratiesysteem dat zich kenmerkt door buitensporige eisen richting de huisarts. ‘In elk systeem wordt rekening gehouden met een acceptabele foutmarge, maar dat geldt niet voor huisartsen. Elke foute declaratie wordt gezien als onrechtmatig. Dat leidt tot absurde situaties, zoals onlangs te zien was bij huisarts Chantal van ’t Zandt.
‘Als je de pech hebt dat jouw patiëntenpopulatie afwijkt van de norm, heb je een serieus probleem. Dan ontstaan er kafkaëske situaties en is het een lang traject om je onschuld te bewijzen. Tijd en geld die beter besteed hadden kunnen worden aan zorg.’
Lastenverschuiving
Dergelijke ontwikkelingen maken onderdeel uit van een groter plaatje, stelt Van Ark. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw neemt de macht van het bedrijfsleven toe ten koste van de burger. Dat leidde tot een lastenverschuiving van bedrijven naar burgers en een terugtredende overheid.
Er loopt volgens Van Ark een duidelijk lijn van de Commissie Dekker (geleid door een topman uit het bedrijfsleven) naar de verzakelijking in de gezondheidszorg en de focus op cijfers en geld.
Hoe minder algemene voorzieningen, hoe minder belasting, hoe beter de exportpositie. De huisarts als een van de pionnen op het nationale schaakbord. Een weinig florissante positie.
Optimistisch
Toch is Van Ark niet pessimistisch over de toekomst. De wal is bezig het schip te keren. ‘Professionals in de zorg werken vanuit een drive. Als die drive gedwarsboomd wordt door bureaucratie en de zweep van zorgverzekeraars, moet je wat doen. En dat gebeurt dan ook.
De artikel 13 van de Zorgverzekeringswetdiscussie was daarvoor een eerste aanzet. Ineens zag je het veld massaal in beweging komen. Mensen vonden elkaar in gedeelde waarden en hebben samen de politiek beïnvloed, waardoor de PvdA toch omging en de vrije artsenkeuze overeind bleef. Dat vond ik echt ontzagwekkend. De wereld is er toch een stukje minder slecht aan toe dan ik dacht.
Ook Het Roer Moet Om past in die beweging. Ik vind het mooi om te zien dat professionals het niet meer pikken dat ze met dingen bezig moeten zijn die hun vak niet raken en die niet bijdragen aan het doel, namelijk goede zorg. Het is bemoedigend dat mensen nu hardop durven zeggen dat een kwaliteitsindicator iets heel anders is dan daadwerkelijke kwaliteit en dat ze opstaan en zeggen: ‘Zo kan het niet langer!’
‘Het is lang normaal geweest dat zorgverleners achterover leunden en zich aanpasten aan de macht.’
‘Het is lang normaal geweest dat zorgverleners achterover leunden en zich aanpasten aan de macht. Met artikel 13 werd duidelijk dat die macht ook te ver kan gaan. Het Roer Moet Om was een wake-upcall. Maar minister Schippers probeert nog steeds op andere manieren om haar zin te krijgen. Zorgverleners die invloed willen uitoefenen op hoe de zorg georganiseerd wordt in Nederland, zullen dus voortdurend alert moeten blijven.’
Kritische tegenhanger
Daarbij ziet ze een belangrijke rol weggelegd voor VPHuisartsen, als kritische tegenhanger van de LHV. ‘Huisartsen moeten zich ervan bewust worden dat ze kritisch moeten blijven kijken naar de mensen aan wie ze hun macht hebben overgedragen, zoals brancheverenigingen.
‘De LHV heeft zich met artikel 13 voor het karretje van de minister laten spannen. Ze hebben hun handtekening gezet onder een akkoord waarmee de aanval op de vrije artsenkeuze een feit was. Dat vond ik een beschamende vertoning. Uit een enquête onder huisartsen bleek ook dat velen zich niet meer door de LHV vertegenwoordigd voelen. Het ontstaan van alternatieve beroepsverenigingen als de VPHuisartsen laat zien dat brancheverenigingen daar niet zomaar mee wegkomen.
‘Er blijkt echt behoefte te zijn aan brancheverenigingen die de autoriteiten kritisch volgen, echt voor de belangen van hun achterban opkomen en de zorg op een positieve manier willen invullen. Niet vanuit wantrouwen, maar vanuit waarden en vakmanschap.’