Dat niet willen veranderen is jammer, want discussie over solidariteit is waardenvrij als inspanningen voor een beter stelsel en een betere collectieve gezondheid – materieel en immaterieel – niet ook een solidaire financiële betaling met voldoende waarborgen kent.
Verkiezingstijd betekent keuzes maken hoe middelen in te zetten bij de chronische discrepantie tussen zorgvraag en beschikbaar budget. Afwegingen hierbij zijn het voor de burger beter te maken als deze zelf meer inspraak krijgt en verantwoordelijkheid draagt bij invulling en uitvoering van het zorgaanbod.
De Zorgverzekeringswet
Het budget Zorgverzekeringswet (Zvw) bedraagt in 2017 ruim 44,4 miljard euro.
Bron: Rijksbegroting 2017
De financiering is nu: 21,8 miljard euro inkomensafhankelijk (49,1%), 16,9 miljard nominale premie (38,1%), 2,5 miljard Rijksbijdrage kinderen (5,6%) en 3,2 miljard eigen betalingen (7,2%). In de wet is vastgelegd dat evenveel inkomsten worden verkregen via de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) via werkgever of zelfstandige, als via de overige drie posten.
Bron: Slide uit VWS-powerpoint bij presentatie van nieuwe Zorgverzekeringswet (2005/2006).
Meerpersoonshuishoudens met een gezamenlijk inkomen van minder dan 35.116,- euro, dit zijn 40 procent van alle huishoudens, krijgen als compensatie ter bescherming van hun inkomen een door de Belastingdienst verstrekte zorgtoeslag. Voor 2017 rekent het CPB op 5,1 miljoen zorgtoeslagontvangers, ter waarde van in 2013 al 5 miljard euro (CBS, 2013). De Rijksbijdrage kinderen en de zorgtoeslag worden dus betaald van belastinggeld!
Onvoldoende financiële solidariteit
Onvoldoende financiële solidariteit laat zich gelden door het instellen van een bovengrens waarover de IAB wordt berekend. Dit betekent dat bij een inkomen dat wat hoger ligt, er geen extra premieverhoging volgt. En er geldt voor deze groep voor vaststelling premie ook geen vermogenstoets. Een vermogenstoets die wel wordt ingezet bij de ondergrens, bij het toekennen van wel of geen zorgtoeslag.
Ten derde, de schijven van box I van de Inkomstenbelasting zijn niet afgesteld op de Zvw, waardoor huishoudens met een inkomen van tussen de 35.116 euro (grens zorgtoeslag) en 53.697 euro (bovengrens zorgwet) relatief veel betalen aan zorgpremie.
Ten vierde, mogelijk gemaakt door dit stelsel: zes miljoen mensen hebben via 64.000 collectiviteiten ‘recht’ op gemiddeld 7,8% premiekorting. Omdat deze collectiviteiten inkomensonafhankelijk zijn opgezet en geen zorginhoudelijke meerwaarde hebben, leveren ze aan maatschappelijke en financiële solidariteit geen bijdrage.
Tot slot draagt de calculerende burger die het eigen risico vrijwillig met maximaal 500 euro verhoogd tot maximaal 885 euro, hier ook niet aan bij.
Solidaire doelstelling raakt inkomen
Een eerdere poging tijdens de aanloop van het huidige kabinet (2012) om de betaling van de Zvw meer inkomensafhankelijk te maken, mislukte vanwege te forse koopkrachtdaling bij de genoemde middengroep en hogere inkomens.
Hoewel een IAB hoort bij financiële solidariteit, is het 100 procent invoeren ervan inkomenspolitiek met ook consequenties voor werkgeverslasten. En beiden zijn gevoelige punten. Een premiebetaling naar draagkracht leidt niet tot betere of meer doelmatigere zorg. Daarvoor zijn andere instrumenten nodig.
Eigen bijdrage blijft nodig
Dit geeft het duidelijke signaal af dat ontvangen zorg voor niemand gratis is.
Omdat solidariteit wederkerig is, kunnen het huidige eigen risico en eigen betalingen niet worden afgeschaft, maar moeten naar mijn inzicht vervangen worden door een inkomensafhankelijke eigen bijdrage, als zorg wordt afgenomen die ook nu al niet onder het eigen risico valt (kind tot 18 jaar, huisarts, wijkverpleegkundige, verloskundige). Met als collectieve opbrengst dezelfde 3,2 miljard euro per jaar. Dit geeft het duidelijke signaal af dat ontvangen zorg voor niemand gratis is.
Europese regelgeving
Een groter aandeel IAB in financiering van de zorgwet betekent staatssteun aan zorgverzekeraars. Het is de politiek geweest die zorgverzekeraars in 2006 het mandaat hebben gegeven om op basis van (gereguleerde) concurrentie het stelsel draaiende te houden. Bij een hoger aandeel van de IAB hoort een lager (of afwezig) nominaal premiedeel.
Dit beïnvloedt de prijselasticiteit en komt de concurrentie tussen private verzekeraars niet ten goede. Hoe de Europese Commissie deze staatssteun dit zal beoordelen, weet niemand.
En wat gebeurt er met de tot 2006 opgespaarde ziekenfondspremies die verzekeraars cadeau kregen bij aanvang van het nieuwe stelsel? Moeten verzekeraars bij een hogere IABbijdrage deze reserves alsnog afrekenen met de fiscus door verlaging van hun bedrijfsrisico?
Stabiliteitspact Europa
Ten aanzien van het Stabiliteitspact geldt de regel dat als er binnen een aangepaste zorgwet evenwicht blijft tussen enerzijds IAB van premie als ontvangsten en anderzijds bijdragen van het Zorginstituut aan zorgverzekeraars als uitgaven, een verandering richting een meer IAB van zorg geen effect op het EMU-saldo.
Bron: Rijksbegroting 2017
En hoeft er dan door de regering niet gezorgd te worden voor een extra dekking op lands begroting.
Zorgstelsel: meer sociale waarborgen
Een stelselaanpassing kan ook betekenen stapsgewijs marktelementen te vervangen door sociale waarborgen. Met als eerste stap afschaf van collectiviteiten en het laten horen van slechts één polis bij een basisverzekering. En met als vervolgstappen onderstaande marktelementen vervangen door sociale waarborgen.
Bron: Slide uit VWS-powerpoint bij presentatie van nieuwe Zorgverzekeringswet (2005/2006).
Tot slot: maak een keuze..
Verzet om te komen tot een (meer) IAB van zorg binnen een nieuw solidair stelsel komt in deze verkiezingstijd met name van werkgevers en van politieke partijen en zorgeconomen die nog steeds zorgverzekeraars een belangrijke rol blijven toedichten bij de uitvoering van dit stelsel.
Echter, meer uitingen van financiële solidariteit leiden binnen een meer solidair zorgstelsel tot een eerlijkere verdeling van kosten en schept met ruimere sociale waarborgen besef meer samen verantwoordelijk te zijn voor een gezondere bevolking. Want keuzevrijheid en fiscale rechten-plichten van de een kunnen in een stelsel gebaseerd op solidariteit niet worden los gezien van die van een ander.