Edwin Brugman, directeur Kennismanagement en Netwerken bij VvAA, heeft een liefde voor cijfertjes en voor de zorg. Dat laatste ontstond letterlijk aan de keukentafel, toen hij als financieel adviseur voor een opdracht bij een huisarts thuiskwam. Daarna was hij verkocht. Hij werd partner bij een adviesbedrijf voor zorgverleners. ‘Wat me altijd getroffen heeft bij zorgverleners is de passie voor hun vak. De kritiek dat het hen vooral om geld zou gaan, herken ik absoluut niet. Ze gaan juist vol voor hun patiënten.’
Hoe langer hij rondliep in de zorg, hoe meer hij zag wat niet klopte.
Toen zijn bedrijf werd overgenomen kreeg hij de kans om bij VvAA aan de slag te gaan om een bijdrage te leveren aan de versterking van de positie van zorgverleners. Hoe langer hij rondliep in de zorg, hoe meer hij zag wat niet klopte. ‘Ik ergerde me enorm aan de negatieve manier waarop zorgverleners werden neergezet. Er wordt continu gehamerd op een vermeend gebrek aan kwaliteit in de zorg, terwijl de zorg hier toch op een behoorlijk hoog niveau staat.’
Dat merkte hij bijvoorbeeld toen hij voor een symposium in de Verenigde Staten was en een van de deelnemers in het prestigieuze Stanford ziekenhuis belandde. ‘ hoorde hoe het er daar aan toe ging. Intake op de gang, lange wachttijden, geen privacy, ronduit vies. Dat doen wij in Nederland echt een stuk beter, ook al is er hier natuurlijk ook altijd ruimte voor verbetering.’
Waarom dan toch die negatieve beeldvorming? Toen hij er hier onderzoek naar liet doen, stuitte hij onder andere op frustraties bij de leden van VvAA over de rol en toon van de NZa. ‘Deze belangrijke speler in het veld draagt, wellicht ongewild, bij aan de negatieve beeldvorming rondom zorgverleners door incidenten uit te vergroten. Daarmee ontstaat een sfeer van wantrouwen. Dat doet geen recht aan de enorme inzet van zorgverleners’, stelt Brugman. Ook zorgverzekeraars hebben invloed op die beeldvorming door dingen over zorgverleners te roepen. En die beeldvorming heeft geleid tot soms bizarre wet- en regelgeving. ‘Er is een bureaucratische werkelijkheid gecreëerd die niet aansluit bij de dagelijkse praktijk van zorgverleners’, constateert Brugman.
Selectief gebruik cijfers
Ook het selectieve gebruik van cijfers is hem een doorn in het oog. ‘We hebben het over de hoge kosten voor “de zorg” in Nederland. Maar wat is “de zorg”? De kosten voor de cure bijvoorbeeld zijn in Nederland ten opzichte van andere landen helemaal niet zo hoog. Een groot deel van het totale VWS-budget gaat naar care, overigens deels heel verklaarbaar.
‘We hebben veel maatregelen gezien die zijn gebaseerd op onjuiste of selectieve informatie. Een mooi voorbeeld daarvan: fraude in de zorg. Daarover is een hoop onzin verkondigd. Neem het nieuws dat er voor 4 miljard euro gefraudeerd zou worden. Direct erna lag er een wetsvoorstel voor het inperken van het medische beroepsgeheim. Later kwam de NZa in een tussenrapportage – de rapportage werd nooit afgerond – op een mogelijk fraudebedrag van 60 miljoen euro, en daarvan kwam maar een deel op het conto van zorgverleners. ‘En hoewel fraude altijd streng bestreden moet worden, kun je je afvragen of het beperken van het medisch beroepsgeheim op basis van de feiten wel proportioneel was. Veel juristen vinden van niet.’
‘Je zou huisartsen beter een pluim kunnen geven dan ze lastigvallen met een heel inkooptraject dat misschien veel meer kost dan het oplevert.’
Een ander mooi voorbeeld vindt Brugman de huisartsenzorg. ‘Zorgverzekeraars besteden bakken met geld aan de zorginkoop, en dat proces kost huisartsen enorm veel tijd en frustratie. De huisartsenzorg kost ons 3 miljard euro, op een totaalbudget van 74 miljard euro, waarbij deze beroepsgroep 90 procent van de zorgvraag afvangt. Behoorlijk efficiënt en doelmatig, zou je zeggen. Je zou huisartsen beter een pluim kunnen geven dan ze lastigvallen met een heel inkooptraject dat misschien veel meer kost dan het oplevert.’
Harde feiten
Goed beleid bestaat bij de gratie van objectieve informatie. Die ontbrak. Daarom nam Brugman – op aanraden van Pauline Meurs – in 2014 samen met De Argumentenfabriek en het Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg het initiatief voor een boek met harde cijfers en feiten over de zorg: Zo werkt de zorg in Nederland. Het boek vormde een eerste aanzet om een stevig fundament te leggen onder de discussie over de zorg en de nuance terug te brengen in het debat. Momenteel wordt er gewerkt aan de vervolgstap: een app met actuele informatie en feiten.
Al tijden wordt vooral door zorgverleners geklaagd over het ontbreken van een eerlijk speelveld. ‘De zorgverzekeraars hebben onevenredig veel macht. De huisarts moet nog steeds tekenen bij het kruisje, terwijl die veel beter weet welke zorg binnen zijn of haar werkgebied nodig is dan de zorgverzekeraar vanuit zijn ivoren toren. Maar erover praten met de zorgverzekeraar, dat lukt niet. Er is een grote behoefte aan counter vailing power.’
Gelukkig zit er verandering in de lucht, en Brugman helpt graag om die door te voeren, liefst samen met beroepsorganisaties. Zo was hij een drijvende kracht achter de discussie rond artikel 13, samen met onder meer VPHuisartsen, en ondersteunde VvAA vorig jaar de beweging Het Roer Moet Om (HRMO). ‘En VvAA faciliteert nu het verbreden van het initiatief van de huisartsen naar andere zorgverleners, wat uiteindelijk leidde tot het congres Zelf aan het Roer in juni. Onze voorzitter had al eerder geroepen: ‘Laat zorgverleners hun vak uitoefenen, de ziel moet terug in de zorg.’ Je ziet gelukkig nu steeds meer steun voor de gedachte dat er echt wat moet veranderen.’
Kloof
Hoewel er dus beweging is, blijken echte veranderingen moeilijk. ‘Ik ben positief over het feit dat er na tien jaar juichverhalen over dit stelsel eindelijk gediscussieerd wordt over de knelpunten. Maar ik ben niet positief over de manier waarop en de mate waarin zorgverleners en patiënten nog steeds worden lastiggevallen met overbodige bureaucratie. Er gaapt een kloof tussen de uitgesproken intenties van de top van VWS, ZN en de NZa en uitvoering van het beleid op de dagelijkse praktijk van zorgverleners en hun patiënten.
‘De daden sluiten niet aan bij de veelal mooie woorden. Er wordt nog steeds vooral gestuurd op kosten op de korte termijn, zonder de effecten van die sturing te bekijken op de langere termijn. Kijk naar zoiets absurds als het budgetplafond. Een zorgverzekeraar contracteert een instelling voor een bedrag, maar er blijkt een hogere zorgvraag te zijn. De verzekeraar verlegt het risico van een hogere zorgvraag naar de instelling. De patiënt is de dupe, want die komt op een wachtlijst. En zo draaien verzekeraars aan de verkeerde knoppen.’
Politieke keuzes
Hoe het dan wel moet? We moeten kijken naar de vraag welk probleem we eigenlijk willen oplossen, stelt Brugman. Vergrijzing, meer technische mogelijkheden en mondige patiënten die daar gebruik van willen maken, jagen de kosten mogelijk omhoog. ‘Dat vraagt om politieke keuzes. De politiek moet besluiten hoe we daarmee om moeten gaan in plaats van de problemen neer te leggen bij de zorgverleners.’
‘Een echte zorgverlener op VWS zou geen overbodige luxe zijn.’
Brugman heeft daar wel ideeën over. De belangrijkste: laat zorgverleners hun werk doen! ‘Verminderen van bureaucratie betekent meer tijd voor zorg, zónder extra kosten. Daarnaast zouden dokters betrokken moeten worden bij discussies over preventie, waarbij de overheid zelf het goede voorbeeld mag geven door daarin te investeren. Een echte zorgverlener op VWS zou geen overbodige luxe zijn.’
Ook zou hij graag eens serieus willen kijken wat nu de rol van de zorgverzekeraars moet zijn. Hun regierol heeft niet het beoogde resultaat gebracht en het is de vraag wat hun toegevoegde waarde nu eigenlijk is. ‘Zorgverzekeraars willen beheersbare kosten, en focussen daarbij op grote aanbieders. De kleine zijn geen gesprekspartner.
Maar levert dat nu efficiënte en doelmatige zorg op? Als je kleinschaligheid organiseert, is de regierol van zorgverzekeraars in de huidige opzet wellicht helemaal niet of veel minder nodig. Sociale interactie is dan een zelfregulerend mechanisme waarbij je gebruik maakt van de wisdom of the crowd.
‘Door zorg dicht bij huis te organiseren, leren de mensen de zorgverleners kennen en bepalen zij met elkaar of ze met hen tevreden zijn. En heel waarschijnlijk is die kleinschalige zorg ook goedkoper. Zo zouden zorgverzekeraars goede zorg tegen mogelijk dus lagere kosten kunnen faciliteren. Maar dan moeten ze wél bereid zijn het roer om te gooien.’
Spannend
Brugman vindt dat zorgverleners best meer geluid mogen maken. ‘Als ze niet hun stem laten horen, blijven ze achter de feiten aanlopen.’ Maar de belangrijkste taak ligt volgens hem dus bij de politiek, die moet de noodzakelijke veranderingen faciliteren.
Brugman noemt nog een punt waar de politiek alerter op zou moeten zijn: de mogelijke uitkering van met zorgpremies opgebouwde winstreserves aan de aandeelhouders van sommige zorgverzekeraars. Want dat álle zorgverzekeraars coöperaties zijn zonder winstoogmerk of andere belangen, hoef je deze financieel expert niet wijs te maken. Brugman spreekt van ‘een bom onder het systeem.’
Geen taal waarmee je je geliefd maakt bij beleidsmakers, maar daar heeft Brugman ook geen behoefte aan. ‘VvAA is ván de zorgverleners, en ik ben dus bij hen in dienst. Met de strijd tegen de beperking van de vrije artsenkeuze heb ik spannende momenten meegemaakt. Er werd behoorlijk wat druk uitgeoefend om het verzet tegen het wetsvoorstel te staken.
Uiteindelijk zijn het niet de zorgverzekeraars die de zorg verlenen, maar de zorgverleners.’
‘Als ik zorgverzekeraars aan de voordeur hoor praten over transparantie en samenwerken, maar zie dat ze aan de achterdeur vooral toch met macht zorgverleners in een bepaalde richting dwingen, moet je dat toch kunnen benoemen? Uiteindelijk zijn het niet de zorgverzekeraars die de zorg verlenen, maar de zorgverleners. We mogen de zorgverleners best wat meer met rust laten. Dan kunnen ze beter voor hun patiënten zorgen.’