Deze week kwam de uitspraak van de Hoge raad over het cassatieberoep dat VPHuisartsen ingesteld heeft tegen VZVZ. Na 2 verloren rechtszaken, bij de rechtbank Midden Nederland en het gerechtshof in Arnhem, heeft nu de Hoge Raad ons beroep verworpen. Toch is er sprake van winst.
Het LSP is nu volgens de Hoge Raad dus een juridisch goedgekeurde manier om medische data uit te wisselen, ondanks dat het voor VPHuisartsen nog steeds niet aan de wensen voldoet.
Waarom dan toch winst?
In de uitspraak van de hoge raad is wel een duidelijk richtsnoer voor de toekomst gegeven. Op zich is het merkwaardig dat de Hoge Raad haar uitspraak baseert op opvattingen over de te verwachten aanpassing van het huidige LSP op basis van toekomstige wet en regelgeving. Maar gebaseerd op toekomstige regelgeving betekent dat VZVZ nu ook precies weet welke aanpassingen er van haar verwacht worden. “De inrichting van de zorginfrastuctuur (LSP) is thans aanvaardbaar omdat zij berust op in vrijheid gegeven, voldoende specifieke toestemming van de betrokken patiënten”. Vooralsnog aanvaardbaar dus, nu het nog niet mogelijk is die toestemming meer specifiek vorm te geven. De Hoge Raad overweegt daarbij dat de zorginfrastructuur ook kan worden ingericht op een wijze waarbij meer onderscheid tussen (soorten) gegevens en (categorieën) zorgaanbieders kan worden gemaakt. En waarbij in het bijzonder gegevensuitwisseling op basis van toestemming bij voorbaat desgewenst “kan worden beperkt tot spoedeisende gevallen”. Met deze uitspraak ligt de oplossing van het probleem met betrekking tot de gebrekkige, vooralsnog niet echt specifieke toestemming bij ICT experts.
De eerdere uitspraak van het hof wordt dus nogmaals bevestigd, waarin de nu generieke toestemming moet worden vervangen. Van VZVZ mag volgens het hof wel worden verwacht dat zij, zodra dit voor haar technisch mogelijk en uitvoerbaar is, het systeem aanpast door meer keuzevrijheid te bieden. Feitelijk heeft de Hoge Raad argumenten van VPHuisartsen over specifieke toestemming en gerichte uitwisseling tussen bij behandeling betrokken zorgverleners serieus genomen, maar heeft de Hoge Raad deze argumenten gezien als verwijzend naar een probleem dat nog geen ICT uitwerking heeft kunnen krijgen. Als een dergelijke oplossing alsnog wordt aangeboden, dan geldt met toepassing van het subsidiariteitsbeginsel dat gebruik gemaakt moet worden van de meer specifieke en niet/minder inbreukmakende wijze van uitwisseling.
Hierin ligt voor VPHuisartsen de winst, ondanks het verloren beroep. Het LSP is eigenlijk “Too big to fail” geworden, maar er zijn duidelijke uitspraken over wat er in de toekomst van VZVZ verwacht wordt. Wij zullen dat uiteraard intensief monitoren en zo nodig opnieuw actie ondernemen. Daarnaast blijft VPHuisartsen van mening dat betere en privacy-vriendelijker systemen mogelijk zijn dan deze centrale uitwisseling van gegevens.