Het meest principiële punt van het bezwaar van VPHuisartsen was de koppeling die de NZa in de beleidsregel voor 2015 heeft gelegd tussen het mogen declareren van een prestatie en het hebben van een contract door de desbetreffende huisarts, de zogenaamde contractvereiste.
Door prof. mr. J.G. Sijmons van Nysingh advocaten werd in de zitting op 15 september jongstleden namens VPHuisartsen betoogd dat deze contractvereiste in strijd is met Europese regelgeving en met artikel 13 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) waarin de vrije artsenkeuze van patiënten wordt veilig gesteld. Omdat de betreffende beleidsregel stelt dat het een huisarts niet is toegestaan om prestaties waarvoor het contractvereiste geldt in rekening te brengen, kunnen patiënten er niet verzekerd van zijn dat een huisarts zonder contract deze prestatie gaat leveren. Dat zou in dat geval immers om niet moeten gebeuren.
De NZa heeft hier tegenin gebracht dat het de huisarts altijd is toegestaan om een (dubbel) consult of visite in rekening te brengen. Dat zou volgens de NZa het alternatief voor de huisarts zonder contract moeten zijn.
CBb: oplossing NZa in strijd met Wmg
Het CBb stelt in haar besluit dat de oplossing die de NZa voorstaat (het in rekening brengen van een consult- of visitetarief bij contractgebonden prestaties) in strijd is met de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). De Wmg verbiedt het om omschreven prestaties onder een andere noemer te declareren.
Het CBb vindt dat de huisarts moet kunnen uitgaan van een redelijke vergoeding bij het leveren van een prestatie.
Verder stelt het CBb dat een patiënt mag verwachten dat een door hem/haar verkozen huisarts de zorg kan leveren die huisartsen plegen te bieden (artikel 11 Zvw). Als er geen sprake is van een tarief is dat voor een fors aantal verrichtingen niet het geval. Of het zou om niet moeten gebeuren en dat vindt het CBb niet realistisch. Zij vindt dat de huisarts moet kunnen uitgaan van een redelijke vergoeding bij het leveren van een prestatie.
Omdat er in de huidige beleidsregel geen enkele vergoeding wordt toegestaan is het contractvereiste ook in strijd met artikel 13 van de Zorgverzekeringswet die de patiënt het recht geeft om zonder financiële hinderpaal de arts van zijn/haar keuze te kiezen.
Het CBb heeft het besluit van de NZa op het bezwaar van VPHuisartsen vernietigd en de NZa opgedragen om binnen drie maanden te komen met een nieuw besluit. Dit zal leiden tot een aanpassing van de beleidsregel.
Bezwaar vaststelling arbeidskostencomponent niet gegrond
VPHuisartsen heeft in deze zaak ook bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de arbeidskostencomponent van de huisarts praktijkhouder. Het argument dat hierbij naar voren is gebracht is dat praktijkhoudende huisartsen veel meer werken dan de door de NZa gemeten 48,1 uur per week exclusief de diensten (Significant 2010). Door VPHuisartsen is op basis van de meetweken gesteld dat het gaat om ruim 63 uur per praktijkhouder per normpraktijk. In dit bezwaar ging het CBb helaas niet mee.
Zie ook het eerder verschenen persbericht op deze site naar aanleiding van de uitspraak van het CBb.
Geweldig resultaat, zal mij benieuwen of VGZ/Univé nu wel serieus wil onderhandelen met de CPH.
Schitterend wat jullie als (te) kleine belangenvereniging door zeer veel persoonlijke inzet bereiken. Ik hoop dat hiermee weer meer praktijkhouders jullie gaan steunen.
Dat is nogal wat. Dat kan grote consequenties hebben, aangezien contractloos werken ook betekent, dat er geen 24-uurs zorgplicht bestaat (die we contractueel aangaan met de zorgverzekeraars). Als heel huisartsnederland besluit niet te contracteren en daarmee effectief een knip aanbrengt in overdag- en nachtzorg dan ontstaat er een hele nieuwe situatie. Zal mij benieuwen hoe dat balletje gaat rollen.