Wat houdt die richtlijn nu precies in? De richtlijn is van toepassing op elke situatie waarin medicatie wordt voorgeschreven, gewijzigd of gestopt en op elke situatie waarin medicatie ter hand wordt gesteld of door professionals wordt toegediend. Elke zorgaanbieder dient samen met collega zorgaanbieder een protocol “overdracht van medicatiegegevens” op te stellen, waarbij wordt voldaan aan het volgende.
- Bij elk contact met een voorschrijver is er altijd een actueel medicatieoverzicht beschikbaar waarop het medisch handelen wordt gebaseerd.
- Bij een spoedopname is er zo snel mogelijk, maar zeker binnen 24 uur, een actueel medicatieoverzicht beschikbaar.
- Bij overdracht naar de volgende schakel is zo snel als nodig is voor verantwoorde zorg, maar zeker binnen 24 uur, hat actuele medicatieoverzicht beschikbaar.
Vanuit wet en regelgeving (WGBO, wet BIG, Kwaliteitswet Zorginstellingen) zijn een paar essentiële zaken waaraan voldaan moet worden
- Er is toestemming van de patiënt verkregen voor opvragen, inzien, gebruiken en bijwerken van medicatiegegevens
- De patiënt is bij en na elk contact met een voorschrijver adequaat geïnformeerd over de (gewijzigde) medicatie
- De zorgaanbieder is systematisch en aantoonbaar bezig met het verbeteren van de patiëntveiligheid rondom de overdracht van medicatiegegevens en heeft de verantwoordelijkheden en bevoegdheden hieromtrent goed vastgelegd.
Die verantwoordelijkheden bij overdracht van medicatiegegevens betreffen niet alleen voorschrijver, apotheker en zorgaanbieder maar ook de patiënt. Zo wordt de patiënt verantwoordelijk geacht alle informatie over zijn gezondheidstoestand te geven die relevant is voor de zorgverlening. Hij/zij geeft en vraagt actief informatie over daadwerkelijk gebruik van alcohol, drugs, zelfzorgmiddelen, additionele voedingsmiddelen en voorgeschreven geneesmiddelen.
De voorschrijver is verantwoordelijk zich ervan te vergewissen dat hij tijdens een consult het meest actuele medicatieoverzicht heeft. Het medicatieoverzicht is de registratie per patiënt van alle geneesmiddelen (al dan niet op recept) en relevante gegevens over het gebruik daarvan over de afgelopen 3 maanden en behelst tenminste de volgende gegevens:
- Voorgeschreven, ter hand gestelde, toegediende en gebruikte medicatie, sterkte, dosering en toedieningsvorm, gebruiksperiode inclusief vermelding van voortijdig stoppen.
- Gebruik van alcohol en drugs (aard en duur)
- De reden van starten stoppen wijzigen van medicatie en de initiator hiervan
- 1e voorschrijver en actuele voorschrijver
- De apotheken die deze geneesmiddelen hebben verstrekt
- Basale patiëntkenmerken (BSN, geboortedatum,ANW gegevens)
- Afgeleide of indien beschikbaar contra-indicatie v.w.b. comorbiditeit
- Afgeleide of indien beschikbaar contra-indicatie v.w.b. geneesmiddelenallergie/intoleratie
- Op aanvraag kunnen nog lab gegevens en de indicatie (indien nodig om dosering te beoordelen) worden verstrekt
Commentaar VPHuisartsen:
Een mooie richtlijn, waar heel veel beroeps en koepelorganisaties, inclusief patiëntenorganisaties aan hebben meegewerkt en die de meest ideale situatie beschrijft waarbij ook de patiënt actief meehelpt zijn of haar medicatiedossier op orde te hebben.
De praktijk is echter weerbarstiger. Elke huisarts weet dat menig patiënt, die zelfs als hij actief bevraagd wordt, maar schoorvoetend eventueel alcohol of drugsgebruik zal toegeven. Ook voedingssupplementen of bij de supermarkt gekochte geneesmiddelen zijn niet populair om bij de dokter te melden. En wie kent niet de patiënt die al jaren antihypertensiva gebruikt maar echt niet meer weet of ze nou van de huisarts, de internist of cardioloog als eerste werden voorgeschreven. En de patiënten die, terugkomend van vakantie uit het buitenland daar iets kregen waar ze niet goed tegen konden. In het buitenland kennen ze geen medicatieoverzicht zoals hier gewenst is.
Uiteraard is het beschrijven van een ideale situatie in een richtlijn nodig om ergens naar te kunnen streven en is het streven naar vermindering van medicatie overdrachtsfouten een prima idee. Maar dan moeten diegene die het moeten uitvoeren daarvoor ook de faciliteiten krijgen, in de zin van extra tijd en extra mankracht. Dan volstaat het niet om in 2008 een conceptrichtlijn te produceren, die in 2011 tot richtlijn te maken en vervolgens te melden de uitvoering van die richtlijn te zullen gaan handhaven.
VPHuisartsen vindt dan ook, dat het invoeren van de richtlijn gepaard zou moeten gaan met faciliteren van de uitvoerders cq in ons geval de praktijkhoudende huisartsen. Zolang wij te maken hebben met een krimpend budget is kwaliteitsverbetering, die nogal wat extra inspanning vergt van huisartsen, wat ons betreft niet aan de orde.
VPHuisartsen – 17 juni 2010