Discussienota toekomst ANW

Redactie

NAAR EEN ZELFSTANDIGE MULTIDISCIPLINAIRE ORGANISATIE VAN DE SPOEDZORG

VPHuisartsen bepleit een nieuwe organisatie, waarin de hele keten is betrokken en de huisartsgeneeskundige activiteiten zijn ingebed. De hoofdlijnen hiervan zijn in een KPMG rapport, opgesteld in opdracht van VPHuisartsen, reeds in 2012 beschreven (De basisspoedzorg, hoe het anders kan). Dit rapport laat ook zien dat er, bij een andere inrichting van de spoedzorg, jaarlijks 173 miljoen (prijspeil 2012) bespaard kan worden op de spoedzorg.

Bekijk onze volledige discussienota via deze link (pdf)

De selectie aan de poort gebeurt op basis van telefonische triage met behulp van een op diagnose gebaseerd systeem.

De selectie aan de poort in de nieuwe organisatie gebeurt op basis van telefonische triage met behulp van een op diagnose gebaseerd systeem. Het NTS in de huidige vorm wordt afgeschaft. Assistentes worden getraind om het onderscheid te kunnen maken tussen spoedzorg en wenszorg. Als het om spoedzorg gaat, waarbij sprake is van enige complexiteit, neemt de huisarts de verdere triage over. Wenszorg wordt door de assistente terugverwezen naar de dagpraktijk van de eigen huisarts of wordt -indien toch noodzakelijk- alsnog toegelaten tot de post, met de uitleg dat er sprake kan zijn van een lange wachttijd omdat urgentere gevallen voorrang krijgen. De agenda wordt afgeschaft.

De huisarts kan op basis van telefonische triage in aangewezen gevallen direct verwijzen naar ambulancedienst, specialistische zorg, GGZ en thuiszorg, die allemaal in dezelfde organisatie zijn ondergebracht.

In de betreffende disciplines kan zo nodig verdere triage plaatsvinden alvorens de patiënt binnen die discipline geholpen of gezien wordt. In het huisartsgeneeskundig deel van de organisatie werken naast de huisartsen ook agnio’s, POH’s GGZ en verpleegkundig specialisten die onder eigen juridische verantwoordelijkheid zelfstandig zaken kunnen afhandelen.
In de hierboven beschreven organisatie komen de te nemen maatregelen het best tot hun recht:

  1. Meer dokters en ander hulppersoneel om het werk te doen,
  2. Doelmatiger afhandeling van zorgvragen na binnenkomst,
  3. Verscherpte triage.

 

Organisatie

Ter bevordering van de samenwerking dient de spoedzorgketen bij voorkeur integraal te worden gefinancierd, vanuit een separaat kader. Deze ontschotting is ingrijpend en ingewikkeld, maar van wezenlijk belang om de samenwerking te doen slagen.
De lokale organisatie ontstaat door de samenwerking van een aantal instellingen die een rechtspersoon vormen (denk bijvoorbeeld aan een ziekenhuis, een thuiszorgorganisatie, een GGZ instelling en een huisartsencollectief).

Praktijkhouders zijn niet meer verantwoordelijk voor de ANW diensten.

De samenstelling van dit consortium zal regionaal waarschijnlijk sterk verschillen. De rechtspersoon sluit een contract met de zorgverzekeraar en neemt daarmee de juridische verantwoordelijkheid op zich om de spoedzorg in een bepaalde regio te organiseren en te leveren. Praktijkhouders zijn hierbij niet langer verantwoordelijk voor de ANW diensten.

De nieuw gevormde organisatie sluit vervolgens contracten met andere partijen als onderaannemers om over voldoende menskracht en de benodigde expertise te beschikken. Dit zal in de huisartsenzorg naar alle waarschijnlijkheid leiden tot een veel sterkere differentiatie van de tarieven.

Doordat een consortium een financieel belang heeft bij grote doelmatigheid is er, veel meer dan nu het geval is, een prikkel om te zorgen voor goed opgeleid personeel dat in een goede sfeer kwaliteit levert. Ook innovaties komen gemakkelijker van de grond.

Deze wijze van organiseren heeft nog een ander groot voordeel: organisaties die de spoedketen slecht organiseren zijn voor dienstdoende huisartsen minder interessant dan de organisaties die hun zaakjes goed voor elkaar hebben. De eersten zullen dus moeite hebben om hun bezetting rond te krijgen. Er ontstaat een prikkel tot het leveren van kwaliteit waarbij het belang van de dienstdoende huisarts meer op de voorgrond komt te staan, en waarbij uiteindelijk ook de patiënt baat heeft.

Bekijk de volledige discussienota via deze link (pdf)