We praten ook over werk. Zijn werk, mijn werk. En wat mij opvalt, is dat er in de loop van onze vriendschap, die al vijfentwintig jaar duurt, wat zijn werk betreft veel veranderd is. Niet qua patiënten, daar spreekt de dokter altijd uiterst liefdevol over, maar qua verzekeringen. De rompslomp, de bemoeizucht, de cijferbrij, het bureaucratische geneuzel. En elke keer als ik luister, denk ik met mijn mavohoofd: waar bemoeien die assurantietypes zich mee?
En dan gaan mijn gedachten naar de leuke meneer Boerhout, die op mijn middelbare school onbedaarlijk aardige maatschappijleerlessen gaf en daarin uitlegde wat het principe van een verzekeringsmaatschappij was, namelijk het delen van risico. Dat als je pech hebt dat de buurman dan meebetaalt en als het de buurman tegenzit dan dok jij mee. Dat was de taak van de verzekering, die geen winst hoefde te maken omdat het daar niet om ging. En over bonussen voor de verzekeringsbaas had meneer Boerhout het zeker niet.
Onlangs ging ik langs de apotheek om een medicijn op te halen dat de dokter mij had voorgeschreven. Een pilletje dat ik al jaren slik. Het pilletje was een poeder geworden. Moest van mijn verzekering. Terug in de tram dacht ik: is toch raar. De dokter bepaalt toch wat goed voor me is. Toch niet een of andere idioot in een megalomaan hoofdkantoor van een verzekeringsmaatschappij die een paar honderd miljoen winst maakt.
De dokter waakt over mijn gezondheid en niet een of andere bureaucraat op de Veluwe. Even Apeldoorn bellen. Dat was een domme gedachte. Dat is geen kwestie van even Apeldoorn bellen. Voor je het weet hang je drie weken aan de lijn en word je om de dag doorverbonden met een minkukel die ook van zijn santé niet afweet. Je kunt beter het Kremlin bellen en naar Poetin vragen. Dan heb je meer kans op succes. Niemand in Apeldoorn kan je uitleggen waarom de pil een poeder is geworden en waarom dat beter voor je is. De poeder is goedkoper. Ja, dat weet ik ook wel. De baas moet om zijn bonus denken.
Maar ik vind het dus raar dat ik niet het medicijn krijg dat de dokter me voorschrijft, zoals ik het ook raar vind dat een muts van de verzekeringsmaatschappij kan lezen welke medicijnen ik gebruik en ik vind het helemaal vreemd dat niemand in Apeldoorn me kan uitleggen hoe het zit. Dus dan drinken de dokter en ik er nog maar eentje! Maar over één ding zijn we het eens: die verzekeringsboeren zijn laaienlichters. Volgens de kleine lettertjes mag mijn dokter dat niet zeggen. Ik gelukkig wel. Dom van de dokter. Had hij maar cabaretier moeten worden.