Innovatie betekent letterlijk: vernieuwing. In de gezondheidszorg kunnen we onderscheid maken tussen innovatieve technologieën (zoals de contactlens waarmee Google suikerwaarden probeert te meten), de diensten innovaties (zoals de huisartsenposten, die efficiënter de waarneming voor huisartsen regelen) en de procesinnovaties (zoals het digitaal declareren van nota’s bij de zorgverzekeraar). Allemaal zaken die we innovaties zouden kunnen noemen.
Maar innovatie is meer dan alleen ‘nieuw’. Het belangrijkste kenmerk van innovatie is, behalve dat het nieuw en toepasbaar moet zijn, dat het waarde moet toevoegen. Innovatie in de gezondheidszorg dient waarde toe te voegen aan een patiënt, een huisarts, een huisartsenpraktijk of aan de gemeenschap. Zo bezien zit de waardetoevoeging van innovatie voor de B.V. Nederland natuurlijk vooral in gezondere of langer levende burgers.
Een belangrijke voorwaarde om tot innovatie te komen is dan ook: deregulering.
Minister Schippers denkt innovatie echter vooral nodig te hebben om efficiënter te kunnen werken en om dus te kunnen bezuinigen. We kennen allemaal de efficiencykorting. Als een innovatie zowel waarde vermeerdert als ook nog geld kan besparen doordat de efficiency verhoogd wordt is dat natuurlijk prachtig, maar besparen moet geen doel op zich zijn! Inmiddels is door zeer veel regelgeving de drang om verder te innoveren danig ingeperkt en voelen huisartsen zich daar ook steeds minder verantwoordelijk voor. Een belangrijke voorwaarde om tot innovatie te komen is dan ook: deregulering.
Wat blijft er in het licht van bovenstaande kenmerken over van recente ‘innovaties’? De innovatie in diagnostiek in de huisartsenpraktijk doordat kleine CRP-meters beschikbaar zijn gekomen. lijkt een stapsgewijze innovatie. Maar het priklab kon dat al, dus echt nieuw is het niet. De waardetoevoeging zou kunnen zijn dat de patiënt niet meer naar het priklab hoeft. Maar kosteneffectief? Geen echte innovatie dus, hooguit miniaturisatie.
Huisartsenposten dan? Dat was geen stapsgewijze maar een radicale vernieuwing, een diensteninnovatie, en kwam in zeer korte tijd tot stand vanuit huisartsen zelf. De waardetoevoeging was er vooral voor de huisarts zelf, minder voor de burgers (die aanvankelijk ook protesteerden) en al helemaal niet voor de gemeenschap, want de ANW-zorg is een stuk duurder geworden. Dus: toegevoegde waarde?
De Scanadu, een klein apparaatje ter grootte van een sjoelschijf, belooft temperatuur, bloeddruk, polsslag, zuurstofsaturatie te meten en zelfs een ECG te maken, als je hem tegen je slaap houdt. Uit te lezen via een App op je smartphone. Technisch een mooie ontwikkeling, maar die dingen konden we ook al. Is het innovatie of alleen miniaturisatie? Innovatief zou kunnen zijn dat een patiënt nu gemakkelijk zelf een aantal parameters bij kan houden en meer aan zelfmanagement kan doen.
Ook de Thuisarts App is een zelfmanagementinnovatie te noemen. Je kunt eenvoudig en snel duidelijkheid krijgen over je eigen klacht. Vroeger moest je daar een boekje “Wanneer ga ik naar de dokter” voor doorlezen.
Zogenaamde innovatie
Er zijn dus nogal wat zogenaamde innovaties in de huisartsenzorg, die niet of slechts deels voldoen aan het criterium ‘waarde toevoegen’. Het is kennelijk erg moeilijk om werkelijke toegevoegde waarde te creëren. De reden is eenvoudig: het systeem waarbinnen de innovaties moeten plaatsvinden, deugt niet.
het systeem waarbinnen de innovaties moeten plaatsvinden, deugt niet.
Het referentiekader van de zorg is vooral een financieel kader en veel minder een kwaliteitskader. Dat betekent dat innovatie geld moet opleveren en niets mag kosten. Het verdwijnen van de M&I- verrichtingen in het nieuwe bekostigingssysteem is daar een mooi voorbeeld van. Een systeem waarin besparing de boventoon voert, is dodelijk voor echte creativiteit.
Toen ik voor het eerst een 24 uurs bloeddrukmeter aanschafte om nauwkeuriger iemands bloeddruk te bepalen, bestond daarvoor nog geen tarief. Die 24-uurs bloeddrukken waren vaak wel veel lager dan met de reguliere bloeddrukmetingen en de waarde van die innovatie was er dus zeker voor de patiënt. Diens kwaliteit van leven ging er door minder medicatie op vooruit.
Wij innoveren dus niet meer omdat het voor de patiënt beter is, maar omdat het goedkoper moet. We zijn uit het oog verloren dat gezondheidszorg draait om de patiënt. En als je dat uitgangspunt verliest, wordt zorg eendimensionaal, functioneel & materialistisch.
Na een aantal jaren met een zelf uit onderhandeld tarief, kwam er een officieel M&I-tarief. Betere kwaliteit kost meestal gewoon meer geld. En dat kan niet in dit zorgsysteem, dus nu verdwijnen weer de tarieven die innovatie bevorderden.
Wij innoveren dus niet meer omdat het voor de patiënt beter is, maar omdat het goedkoper moet. We zijn uit het oog verloren dat gezondheidszorg draait om de patiënt. En als je dat uitgangspunt verliest, wordt zorg eendimensionaal, functioneel en materialistisch. Een instrument in dienst van “het systeem”. Iets waarmee je op papier kunt schuiven conform de begrotingswensen.
Innovatie als businessmodel
Als het moet passen in dit zorgsysteem, dan dreigt innovatie een businessmodel te worden voor veel andere mensen. Even googlen levert een schat aan zorginnovatie makers op. De platformen, zorginnovatoren en zorginnovaties vliegen je om de oren. Van e-community voor eetgestoorden tot easysteppers (blokjes voor halve traptreden), van Wolk tot geestelijk armoede verbeteraars, vooral veel ICT-oplossingen, boeken over zorginnovatie en nog veel meer. Samenwerken, cocreëren, inspireren en netwerken behoren tot het vocabulaire van deze innovatoren. Maar werken ze ook? De Wolk (een airbag in de riem die afgaat als je valt en een heupfractuur voorkomt) zou dat best kunnen doen. Maar of deze innovatie in het basispakket komt valt ernstig te betwijfelen. Een innovatie die geld kost was nou net niet de bedoeling…
Als de menselijke dimensie uit beeld verdwijnt, is het niet zo raar dat zorg vertechnologiseert, dat financiën de boventoon gaan voeren en dat de arts-patiënt relatie op de tocht komt te staan.
Als de menselijke dimensie uit beeld verdwijnt, is het niet zo raar dat zorg vertechnologiseert, dat financiën de boventoon gaan voeren en dat de arts-patiënt relatie op de tocht komt te staan.
Wat er nu gebeurt onder het mom van innovatie is alleen het op onderdelen steeds complexer maken van een systeem dat zichzelf in stand houdt. Het is ongelofelijk hoeveel pasjes, inlogcodes en wachtwoorden je tegenwoordig nodig hebt om in diverse systemen gewoon je werk te kunnen doen. De regels staan inmiddels het contact met de patiënt in de weg. Het invullen van “het scherm” met de juiste ICPC-codering en attentiewaarde episode -omdat je anders je variabiliseringsgelden misloopt- tijdens het consult is in dit opzicht heel symbolisch. De patiënt kan zonder ICPC-codering namelijk uitstekend geholpen worden.
Innovatie van onze corebusiness
Als een systeem zijn doel mist, moet je het lef hebben om dat op enig moment te erkennen en het systeem te vernieuwen. Daar hoort innovatie in de zorg dus op gericht te zijn: echte systeemvernieuwing, door het creëren van een gezonde basiszorg.
Focussen op geld en bestaande systemen staat innovatie in de weg.
Als een systeem ontspoort, moet je terug naar het oorspronkelijke doel. Onze corebussiness als huisartsen is de basiszorg voor de patiënt. Die moet weer centraal komen te staan in plaats van dat hij/zij een poppetje is dat in het steeds efficiënter draaiende systeem gepropt moet worden. Focussen op geld en bestaande systemen staat innovatie in de weg. Terug dus naar de basiszorg, daar zal de innovatie door en voor huisartsen en voor patiënten moeten plaatsvinden. Een frisse blik kan daarbij helpen. Zoals Proust zei:
De ware ontdekking bestaat niet uit de ontdekking van een nieuw land, maar in het kijken met nieuwe ogen
Om anders te kijken naar ons zorgsysteem is het heel leerzaam om eens buiten ons vakgebied te kijken. Echte innovatie is vaak het resultaat van kruisbestuiving. De luchtvaart hanteert een principe dat ook prima in de gezondheidszorg ingevoerd zou kunnen worden: betalen voor wat goed gaat i.p.v. voor wat stuk is.
De luchtvaart hanteert een principe dat ook prima in de gezondheidszorg ingevoerd zou kunnen worden: betalen voor wat goed gaat i.p.v. voor wat stuk is.
Rolls-Royce laat zich al meer dan 10 jaar betalen voor elk uur dat een vliegtuigmotor draait, in ruil voor onderhoud en vervanging indien nodig. Nou is vervanging van patiënten wat lastig (hoewel diverse gewrichten en organen al vervangbaar zijn) maar dit principe toepassen in de gezondheidszorg zou een wezenlijke systeemverandering betekenen en veel toegevoegde waarde opleveren. Het zou huisartsen aansporen veel meer aan preventie te doen, nu vaak ondergeschoven bij de “cure”.
De hamvraag wordt dan: hoe houd ik mijn patiënten “gaande” d.w.z. gezond? Je sluit als gezonde burger een soort servicecontract af met een huisarts. Het is in beider belang dat een gezonde burger nooit of zo kort mogelijk patient wordt. Bovendien maakt het kwaliteit inzichtelijk; hoe beter je bent als huisarts, hoe meer je verdient per patiënt. En het is uiterst solidair, want gezond betaalt voor ongezond. Dus betaald krijgen voor een gezonde patiënt en niets krijgen of zelfs terugbetalen voor een patiënt die op het spreekuur komt. Een visite die niets kost maar ook niets oplevert (behalve een tevreden patiënt die mogelijk sneller weer gezond is). Preventie gaat dan meer lonen, meer of minder verwijzen heeft geen invloed. Welke verzekeraar en welke huisarts durft een pilot aan? Het zou budgettair neutraal kunnen zijn, maar meer gezonde burgers opleveren. En was het daar niet allemaal om begonnen, die burger/patiënt gezond te houden of te maken?
Maar je kiest er toch niet voor om ziek te worden? Nee, maar veel ziektes en blessures zijn gekoppeld aan lifestyle. We weten dat minder roken het aantal gevallen van longkanker laat dalen en dat een hogere vaccinatiegraad minder infecties oplevert. Actief het roken proberen te stoppen en proberen de vaccinatiegraad te verhogen, zal dan dus lonen.
Het omkeren van de blikrichting van ‘ziek’ naar ‘gezond’, dat is echte innovatie!
Uiteraard worden mensen soms zo maar ernstig ziek. Shit happens. Maar dat is gekoppeld aan de populatie altijd in de tarieven te verwerken. Het omkeren van de blikrichting van ‘ziek’ naar ‘gezond’, dat is echte innovatie.
Wie durft?
Herman Suichies is huisarts in Eefde, opleider en bestuurslid van VPHuisartsen.

De mentale syntax van innovaties.
Bovenstaand artikel gaat over innovaties in de (huisartsen)zorg.
Omdat mijn professionele leven vooral bestond uit het zoeken (en vinden !) en implementeren van innovaties in de zorg dus een reactie.
Als wij een vreemde taal leren hebben we eigenlijk twee dingen te leren: De semantiek (= de nieuwe woorden) en de syntax ( hoe zet je die nieuwe woorden goed achter elkaar zodat ze geen onzin worden).
Als wij (professioneel) opgroeien leren we een heleboel mentale semantiek en syntax zonder we ons bewust zijn dat we dat doen; laat staan dat we daar bij stil staan. We zijn ons er niet van bewust. We doen gewoon. Zeker als er wetenschappelijke ‘evidence’ onder ligt.
Het artikel geeft een groot aantal voorbeelden van mentaal semantische innovaties.
Handig. Maar niet schrikbarend nieuw.
Meer indrukwekkend zijn de mentale syntax innovaties.
Die kantelen het denken en doen.
Bekende voorbeelden zijn de ‘aarde is plat’ naar ‘de aarde is rond’.
Probleem bij deze kantelingen is dat deze nooit zonder slag of stoot gaan.
Want er zijn oude (mentale) belangen.
En het kost tijd.
Want echt restructureren kost drie (professionele) generaties.
In de zorg is de kanteling van ‘functie’ ( huisartsenzorg, ziekenhuis, thuiszorg) naar ‘proces’
( gerelateerd aan de (mix van ) problemen / klachten) momenteel (nog steeds) aan de gang.
Dit proces wordt gefrustreerd omdat dit moet plaatsvinden binnen de mentale syntax van ‘marktwerking’, terwijl ‘maatwerking’ hiervoor is geïndiceerd.
(zie hiervoor op HuisartsVandaag: Het misplaatste monopolie van ‘marktwerking’.)
Het schiet dus niet op.
In het artikel wordt voorgesteld de (financiering van de) huisartsenzorg meer op gezondheidswinst te laten focussen. Dit door ‘preventie’ prioriteit te geven.
Ik heb vroeger geleerd dat er drie soorten van preventie zijn:
1. Primaire preventie. Dit is voorkomen dat problemen zich voor gaan doen.
2. Secundaire preventie: Opgekomen problemen stoppen en voorkomen dat ze zich nog eens voor doen.
3. Tertiaire preventie: Voorkomen dat problemen erger worden.
Huisartsenzorg doet zo al veel aan preventie. En ik vraag mij af wat de extra focus op primaire preventie aan meerwaarde kan opleveren: Er zijn al anderen die zich daar (met matig succes) mee bezig houden. Ik zou de gok niet wagen !
Verder is het voorstel een die past in de mentale syntax van ‘functies’ van huisartsenzorg.
Met als risico dat de ‘marktwerking’ de boel meer frustreert dan bemoedigt.
Dat schiet dus niet op.
Wat de Nederlandse huisartsenzorg hard nodig heeft is het verkrijgen van een onderhandelingspositie m.b.t. ‘maatwerking’, ‘procesfinanciering’ en nog zo wat.
Die ontbreekt momenteel.
Het ontbreekt de Nederlandse huisartsenzorg hier(voor) aan een adequate mentale syntax.
Die voor elkaar krijgen zou een echte innovatie zijn.
Beste Hans Dank voor je opbouwende kritiek. Of het 3 generaties zou moeten duren voor deze kanteling plaats zou moeten vinden betwijfel ik. Als we een of een paar voorbeeldpraktijken bereid vinden, samen met een zorgverzekeraar of ZN en zonder tegenwerking van NZa of overheid, dan kan het, bij succesvol zijn, snel gaan. Goed voorbeeld doet goed volgen. Maar dan moet inderdaad de overheid bereid zijn haar ideologische veren van het marktwerkingsprincipe los te laten.
Je neerleggen bij dat principe is zoiets van “‘t is roeien met de riemen die we hebben, laten we het er maar het beste van maken”. Wat we op dit moment doen is lichtere riemen kopen , een snellere motor inbouwen, betere verf aanbrengen om de boot maar sneller en efficienter te laten varen, zonder ons af te vragen waar we eigenlijk heen willen. Ik weet dat preventie soms moeizaam van de grond komt. Het levert niet direct resultaten, niet direct geld op. De lange termijn visie ontbreekt. Als elke huisarts voor elke patient die stopt met roken zeg maar een fictief bedrag van 500 euro krijgt, en voor elke patient die dood gaat aan het roken 250 euro moet inleveren (de helft van de mensen gaat dood aan het roken) dan wordt het een ander verhaal. De echte kosten van 15000 doden per jaar aan het roken en dus de besparing is macro economisch zo uit te rekenen om de exacte bedragen te kunnen aangeven. Het is maar een fictief voorbeeld, maar het gaat om de denkrichting. Dus preventie zou wel degelijk kunnen lonen, zowel voor de huisarts, de patient en de volksgezondheid. Maar dan moet je het huidige systeem los durven laten. ik denk dat deze overheid daar nog teveel moeite mee heeft.
Herman
PS En weet, dat we ook bezig zijn een mentale kanteling v.w.b. onze onderhandelingspositie. Maar ook dat vergt moed! Doe je mee?
Hallo Herman !
In 1990 was ik bij een mede LHV initiatief betrokken om de huisartsenzorg een onderhandelingspositie te bezorgen die de toen nog komende stelselwijziging beter aan kon.
We zijn nu 25 jaar verder (3 mentale generaties !) en er wordt nog steeds op dezelfde wijze onderhandeld. Nu alleen vanuit een slechtere positie. Je artikel zelf geeft aan dat daar iets aan moet veranderen.
Ik heb niets tegen preventie. Het is een hot item binnen het beleid. Binnen de gezondheidszorg. De veiligheidszorg. Onderwijs. Etc. Gemeenten organiseren zich blauw.
Mijn vraag is echter of de huisartsenzorg daar (ook) een belangrijk thema van moet maken.
En wat daar van terecht kan komen gezien beschreven onderhandelingspositie.
Pak dus eerst de onderhandelingspositie aan.
En daarna thema’s als preventie.
Beste Hans
We zijn het er over eens dat onze onderhandelingspositie er niet is. Dat is overigens pas vooral na 2006, zeker geen 3 mentale generaties geleden, wel een LHV omvorming geleden. VPhuisartsen is niet voor niets in de afgelopen tijd ontstaan. De preventie is en blijft vanuit totale gezondheidszorg bezien een ondergeschoven kindje. Daar is winst te halen. Maar het staat buiten kijf dat zoiets vanuit een andere onderhandelingspositie vorm zou moeten krijgen. Nu hebben we niets te onderhandelen en dus ook niets anders te bieden. Overigens zijn we niet volledig machteloos. Als morgen alle huisartsen uit zichzelf geen contract meer zouden willen sluiten met de ZVaars, dan hebben die een heel groot probleem. Zover zal het niet komen, maar nogmaals, met een mentale kanteling vwb onze onderhandelingspositie zijn we wel degelijk bezig.