Samenvatting onderhandelaarsakkoord huisartsenzorg 2019 t/m 2022: veel mooie woorden… en nog veel werk aan de winkel voor de daden!
Op 11 juli 2018 hebben de achterbannen van alle bij het akkoord betrokken partijen (minister VWS, ZN als koepel van de verzekeraars, LHV, InEen en de Patiëntenfederatie Nederland) ingestemd met het bestuurlijk akkoord huisartsenzorg [1] 2019 tot en met 2022. VPHuisartsen zet voor u de afspraken uiteen en geeft onderaan dit artikel haar visie op het akkoord.
In het akkoord zijn afspraken gemaakt over meer tijd voor en met de patiënt, de zorg in avond-, nacht- en weekenduren, het versterken van de organisatiegraad van de eerste lijn, de zorg voor kwetsbare groepen en ICT-infrastructuur. Huisartsen(organisaties) en verzekeraars gaan hier regionaal een invulling aan geven. Ook wordt met dit akkoord extra geïnvesteerd in de zorg in achterstandswijken. Monitoring of afspraken met vastgestelde prioriteiten ook worden nagekomen, loopt via toezichthouder NZa. Dit betekent dat de NZa de contracten tussen verzekeraars en huisartsen, de totstandkoming van regionale afspraken, de daadwerkelijke uitgaven en regionale verschillen onder de loep gaat nemen. Ook de Ledenraad van de LHV is akkoord gegaan met de afspraken, al sprak deze raad wel haar zorgen uit over de toegenomen werkdruk van de huisartsen en de ervaring dat het gesprek met de zorgverzekeraars hierover moeizaam verloopt.
Inspiratiebron van alle hoofdlijnenakkoorden
In alle bestuurlijke akkoorden (medisch-specialistische zorg, wijkverpleging, GGZ en huisartsenzorg) is het rapport “De Juiste Zorg op de Juiste Plek – wie durft” [2] als de inspiratiebron genoemd. Het vertrekpunt bij goede zorg is het functioneren van mensen, lichamelijk, psychisch en sociaal. Met de vaststelling dat niet op elke behoefte van mensen een medisch antwoord past. De essentie van de juiste zorg op de juiste plek is in alle sectoren: het voorkomen van (duurdere) zorg, het verplaatsen van zorg (dichterbij de mensen thuis) en het vervangen van zorg (door andere zorg zoals eHealth). Dit betekent dus ook investeren in preventie, leefstijladvies, vroegsignalering en een brede beoordeling wat echt nodig is. Door wel de juiste plek te noemen, maar niet te zeggen waar deze juiste plek zich bevindt, blijven de functionele aanspraak op zorg van de burger en contracteervrijheid van de zorginkopers als belangrijke marktelementen van het zorgstelsel volledig intact.
Het akkoord en de financiën
Voor alle ambities is in totaal over een periode van vier jaar € 471 miljoen extra aan de budgettaire kaders huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg toegevoegd. En dat exclusief de loon- en prijsbijtelling, door het CPB geschat op 3,4% per jaar. Hierdoor neemt in de periode van 4 jaar het beschikbare budget voor huisartsenzorg toe met € 580 miljoen, waarmee het macrokader uitkomt boven de 4 miljard. Daarnaast wordt gedurende de looptijd van het akkoord € 133 miljoen geïnvesteerd voor specifieke programma’s zoals het versterken van ICT in de huisartspraktijk, de digitale uitwisseling van gegevens tussen huisartsen en patiënten en de uitvoering van de nationale onderzoeksagenda huisartsengeneeskunde.
Meer of minder werk voor huisartsen?
Bij de ambities uit het akkoord is een cruciale vraag of het toekomstig werken meer of minder werklast voor de huisarts betekent? Dan gaat over directe patiëntenzorg en over extra werk door meer samenwerking en meer (extra?) aansturingstijd richting (extra?) personeel. Zo is het opvallend dat het woord substitutie niet voorkomt in het onderhandelaarsakkoord, maar in zowel het hoofdlijnenakkoord met de medisch specialisten als in het akkoord met de huisartsen is het verplaatsen van zorg dichter bij de mensen thuis een van de transformatiedoelen. Gaat deze verplaatsing betekenen het verplaatsen van ziekenhuiszorg naar goedkopere zorgomgevingen, uitgevoerd door medisch specialisten? Of gaat deze verplaatsing ook extra werk voor huisartsen opleveren? Dat is een nogal fundamentele vraag, zowel voor de contractonderhandelingen als mede een hieraan gekoppelde financiële structuur.
Het belang van de regio
Met het benadrukken in dit akkoord van het regiobelang staan huisartsen voor de uitdaging in hoeverre zij kunnen en willen samenwerken met zorgpartners en in hoeverre zij, samen of individueel, in overleg met verzekeraars invloed kunnen gaan uitoefenen in een (nieuwe?) organisatiestructuur van hun gezamenlijke zorg. Een regiostructuur die uiteraard bij huisartsenzorg de kernwaarden van het huisartsenwerk ook als uitgangspunt neemt. Daar hoort ook de vraag bij wat het standpunt is van huisartsen of ondersteuningsgelden voor het managen van de praktijk worden ingezet in de eigen praktijk, in de wijk of in een regio van bijvoorbeeld 150.000 burgers? Als mede de vraag of de route van deze ondersteuningsgelden via de huisarts loopt, ter disciplinering van het bestuur, of buiten de huisarts om en rechtstreeks onderling wordt afgehandeld tussen verzekeraar en regio organisatie? Verder staat niet een netwerkgeneeskunde met samenwerken in de regio ter discussie, maar wel de vraag of er per regio een eigen invulling komt van de financieringsstructuur? Met zo een postcodeafhankelijke regiobekostiging, vastgelegd in regiocontracten.
Ruimte bij onderhandelen
Zolang huisartsen met individuele contracten werken, is en wordt dat contract tussen huisarts en verzekeraar cruciaal voor de uitwerking van dit onderhandelaarsakkoord. Wat huisartsen gaan merken van de afspraken en de investeringen zal immers afhangen van de inhoud van hun contracten. Want het contract is de verbinding tussen het bestuurlijk akkoord en het dagelijkse werk. Allereerst voor 2019. De meeste huisartsen hebben een tweejarig contract (2018 en 2019) afgesloten. Dus de eerste vraag nu is al in hoeverre in het huidige contract de extra gegeven financiële ruimte verwerkt kan worden. Als de eerste groeitranche 2,5% is, zoals het akkoord meldt, dan komt voor 2019 van de € 471 miljoen, exclusief de € 12 miljoen gelden voor de achterstandswijken, ongeveer € 74 miljoen beschikbaar. Om juist deze afspraken tussen verzekeraars en huisartsen in een goed contract vast te leggen, hebben huisartsen bij contractering daadwerkelijke ruimte nodig in eennieuwe overlegstructuur. Toevallig of niet, maar 1 week na het ondertekenen van het bestuurlijk akkoord, heeft toezichthouder ACM toegelicht [3] wat bij dit soort onderhandelingen de ruimte is en wat de grenzen zijn.
Evaluatie
Eind 2020 komt er een grote tussentijdse evaluatie van dit hoofdlijnenakkoord. Dan zijn huisartsen halverwege de levensduur van dit akkoord. Zal dan uit deze evaluatie blijken dat er een link bestaat tussen enerzijds de afspraken uit dit bestuurlijk akkoord en de in januari 2019 in Woudschoten te presenteren Toekomstvisie en anderzijds de uitwerking van de afspraken op praktijkvoering en patiëntenzorg?
Tot zover de uiteenzetting van het onderhandelaarsakkoord. Hoe staat VPH hier nu tegenover?
Standpunten VPHuisartsen
VPHuisartsen is niet uitgenodigd mee te praten in de onderhandelingen. Wij zijn dus afhankelijk van de LHV in deze. Zoals bekend zijn er tussen LHV en VPH verschillen in opvatting over hoe de toekomst van het vak in te richten. Echter, gelukkig zijn er ook veel raakvlakken en zijn de verhoudingen dusdanig dat we elkaar van input kunnen voorzien.
Het is makkelijk om kritiek te hebben op een resultaat van onderhandelingen waaraan je zelf niet deel hebt genomen. We hebben van de LHV begrepen dat de onderhandelingen uiterst moeizaam verliepen en op een haar na zelfs waren afgebroken. Wij beweren dus niet dat wij een beter resultaat zouden hebben bereikt. VPH is in elk geval blij dat er extra geld is vrijgemaakt voor de huisartsenzorg.
We zijn vooral heel tevreden met de uitbreiding van het aantal (patiënten in) achterstandswijken. Van 900.000 naar 1.500.000 patiënten. Echter, dit is, samen met de gelden die reeds vastgelegd zijn voor nieuwe ICT-oplossingen, het enige geld dat duidelijk geoormerkt is.
Dat betekent dat er nog heel veel te onderhandelen is. En daar zit natuurlijk de crux. Het verleden heeft ons erg sceptisch gemaakt over de uitkomst hiervan. Het woord van ZN over toegezegde uitgaven is al vaker door de afzonderlijke verzekeraars gebroken. Wij hadden graag gezien dat er nu reeds geld was geoormerkt voor een van de belangrijkste pijlers onder dit akkoord: meer tijd voor de patiënt. Naar onze mening kan dit heel eenvoudig door de inschrijftarieven fors te verhogen. Dit zal nu echter van de verdere onderhandelingen afhangen.
Dat is een ander punt waar we kritisch over zijn, en waar we onze leden ook graag attent op maken. De onderhandelingen zullen regionaal gevoerd moeten gaan worden, zo lijkt het nu. Wij vragen ons heel sterk af hoe dit zal uitpakken. Zullen er winnaars en verliezers ontstaan, afhankelijk van onderhandelingscapaciteiten van de regionale vertegenwoordiging of welwillendheid van zorgverzekeraar? Deze regionalisering is geen denkrichting die uit onze koker is gekomen, dat moge duidelijk zijn. Maar nu deze er wel lijkt te komen, is het des te belangrijker dat wij als praktijkhouders niet achterover blijven leunen, en andere partijen -met soms andere belangen- de onderhandelingen laten voeren.
Dus onze oproep aan onze leden is duidelijk. Neem zelf deel aan de onderhandelingen, zit er in elk geval bovenop. Wij zien, aan de tafels waaraan wij als vertegenwoordiging van praktijkhouders deelnemen, hoe belangrijk het is, dat er mensen meepraten die met hun poten in de klei staan. Beroepsbestuurders hebben vaak geen idee wat ons werk inhoudt, en wat er nodig is! Laat dit niet lopen!! We zullen moeten afwachten hoe het verder uit gaat pakken.
We zijn bezorgd of het gaat lukken om in 2019 ‘meer tijd voor de patiënt’ concreet te krijgen. Ook mag het níet zo zijn dat we ongevraagd extra werk op ons bordje krijgen, terwijl heel duidelijk is afgesproken dat we extra tijd zouden moeten krijgen. De evaluatie in 2020 is zeker daarom geen overbodige luxe. Mocht dan blijken dat er geen concrete stappen zijn gemaakt op dit punt, dan zullen wij ons beraden over verdere stappen. Zoals u van ons gewend bent.
[1] Onderhandelaarsakkoord huisartsenzorg 2019 t/m 2022, 27 juni 2018, https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-volksgezondheid-welzijn-en-sport/documenten/convenanten/2018/07/11/bestuurlijk-akkoord-huisartsenzorg-2019-2022
[2] Taskforce: De Juiste Zorg op de Juiste Plek- wie durft, 6 april 2018, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/04/06/de-juiste-zorg-op-de-juiste-plek
[3] ACM: met concretere spelregels betere onderhandelingen in de zorg, 17 juli 2018, https://www.acm.nl/nl/publicaties/acm-met-concurrentiespelregels-betere-onderhandelingen-de-zorg