Het ‘Verzoek uitvoeringstoets bekostiging huisartsenzorg en integrale zorg’ van de minister gaat uit van negen verschillende criteria die niet verenigbaar blijken in één model. Om die reden heeft u in het consultatiedocument vier modellen gepresenteerd.
Voor VPHuisartsen zijn met betrekking tot de toekomstige bekostigingssystematiek de volgende criteria van belang :
• Eenvoud, uniformiteit en transparantie
• Zekerheid en stabiliteit voor jaren
• Hoge niveau van basiszorg en professionele kernwaarden intact laten
• Ruimte bieden aan innovatie en kwaliteit
• Ruimte bieden aan samenwerking
• Partnerschap van huisartsen en zorgverzekeraars, in onderhandelingen gelijkwaardig
• Handhaving van de functie van poortwachter.
Van de door de NZa voortgestelde opties komt optie 4 het dichtst in de buurt. Ook het door ZN gepresenteerde model (in feite een doorontwikkeling van optie 4) heeft een groot aantal van bovenstaande kenmerken in zich. Voor we hier nader op ingaan eerst ons oordeel over de de vier NZa-opties in het licht van bovenstaande criteria:
Optie 1 zorgvraag centraal leidt tot aantasting van kernwaarden en kwaliteit en heeft een negatieve invloed op de samenwerking.
Optie 2 resultaat centraal: is praktisch moeilijk uitvoerbaar doordat resultaten voor met name de basiszorg zeer moeilijk meetbaar zijn te maken. Bovendien vergroot deze optie de onzekerheid en de administratieve lasten door de grote vrije ruimte (en dus beperkte default) en het telkens weer moeten onderhandelen met diverse elkaar niet of ten dele volgende ZV.
Optie 3 keuzevrijheid centraal: leidt tot aantasting van de kernwaarden, geeft een grote mate van onzekerheid en de poortwachtersfunctie kan niet langer worden waargemaakt. Bovendien een bedreiging voor de kwaliteit. Deze optie creëert ‘Belgische toestanden’ die sterk volumeprikkelend en kostenverhogend zijn, waarbij kortingen achteraf onvermijdelijk zijn.
Optie 4 kostenbeheersing centraal: prikkelt niet tot innovatie of de implementatie van een kwaliteitscyclus. Niet transparant ten aanzien van wat geleverd wordt voor het abonnement.
De systematiek van model 4 is eenvoudig en gemakkelijk te implementeren met respect voor de kernwaarden van de huisartsenzorg en ruimte voor samenwerking. Het implementeren van een aantal gedifferentieerde abonnementen (arrangementen) waarbij de differentiatie niet alleen betrekking heeft op zorgzwaarte maar ook op wat door huisartsen wordt omschreven als aanvullend aanbod zoals chronische zorg en M&I modules. Het heeft onze voorkeur om een aantal van deze ‘arrangementen’ (denk aan chronische zorg als diabetes en COPD op basis van zorgstandaarden) niet langer binnen de vrije ruimte te laten vallen maar dat deze door de NZa worden omschreven en voorzien van een tarief. Dit voorkomt veel administratieve overlast en geeft huisartsen de mogelijkheid om gelijkwaardig in onderhandeling te treden met de zorgverzekeraar omdat de default voldoende omzet genereert om in ieder geval een goede basiszorg te kunnen bieden. Bovendien ontstaat er voor gebruikers van de huisartsenzorg een transparant onderscheid tussen de verschillende arrangementen die door huisartsenpraktijken worden aangeboden. Daarnaast kan er binnen een beperkte vrije ruimte ook plaats zijn voor vrije prestaties gericht op kwaliteit, doelmatigheid, gezondheidswinst en service. VPHuisartsen is er voorstander van de vrije ruimte te budgetteren met een bedrag per zorgverzekeraar. Dit voorkomt ongewenste kortingen in de basiszorg achteraf en maakt zorgverzekeraars medeverantwoordelijk voor de beheersing van het budget.
Daarbij is het bestuur van VPHuisartsen in dit bekostigingsmodel voorstander van een registratiefee van enkele euro’s per verrichting. Dit garandeert een nauwkeurige registratie, ook genoemd als voorwaarde van goede zorg, en geeft inzicht in de geleverde zorg voor de respectievelijke abonnementsvormen. Deze managementinformatie is voor beleidsmakers, zorgverzekeraars en zorgaanbieders van groot belang om in redelijkheid te komen tot de vaststelling van de werklast en het daarbij behorende inkomen. Deze registratiefee zou voor alle verrichtingen moeten gelden en even hoog kunnen zijn maar wel verschillend gecodeerd. Afhankelijk van de werklast zou het abonnementstarief dan ook jaarlijks moten worden bijgesteld.
Het bestuur van VPHuisartsen realiseert zich dat de door ons voorgestane variant dicht aanschuurt tegen het model dat op 29 mei door de zorgverzekeraars is gepresenteerd. Daarbij werd een default voorgesteld voor de basiszorg, populatiegebonden toeslagen in het abonnementstarief, zoals achterstandswijk of DM en resultaatsgebonden onderdeel zoals serviceverlening, bereikbaarheid, avondspreekuur e.d. Daarmee kan worden vastgesteld dat er voor een dergelijke systematiek een breed draagvlak is te realiseren. Een breed draagvlak lijkt ons een voorwaarde voor een rimpelloze transitie naar een nieuw systeem en daarmee ook een belangrijk keuzecriterium.
Tot slot nog een enkele opmerking over de bekostiging van de ANW- zorg welke overigens in het consultatiedocument niet aan de orde is gesteld. Naar het oordeeel van VPHuisartsen hebben de ontwikkelingen in de spoedzorg het karakter van deze zorg dusdanig veranderd dat er geen sprake meer is van reguliere huisartsenzorg (zie ook ‘Toekomstbeeld huisartsenzorg/integrale zorg’ dat wij u eerder toezonden) maar van een aparte entiteit. Het heeft onze voorkeur wanneer het budget voor de ANW zorg gescheiden wordt van dat voor de dagzorg zodat de dagzorg niet langer risico loopt op kortingen tengevolge van overschrijdingen in de spoedzorg.
Wij hopen dat onze bijdrage u zal inspireren bij uw advisering van de minister.
Hoogachtend,
W.N. van den Berg, voorzitter J.C. Nobel, secretaris