Zoals u wellicht weet, is VPHuisartsen opgekomen tegen de tariefbeschikking 2017 en 2018 van de NZa. Als gevolg van deze tariefbeschikkingen lopen huisartsen hun inschrijftarief mis wanneer zij, om welke reden dan ook, (tijdelijk) hun ANW-zorg niet kunnen borgen. Eerder berichtten wij u al over de bezwaarprocedure inzake de tariefbeschikking 2017. Wij meldden u toen dat VPHuisartsen in beroep is gegaan tegen de beslissing op bezwaar van de NZa inzake de tariefbeschikking 2017. De zitting in het kader van deze procedure bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) vindt plaats op 6 april a.s.
VPHuisartsen is het principieel oneens met de wijze waarop de NZa in de tariefbeschikking 2017 en 2018 de prestatie “inschrijving” heeft opgesteld. Volgens de NZa bevat het inschrijftarief ook een vergoeding voor (de beschikbaarheid van) ANW-zorg. Dat is feitelijk onjuist: sinds 2002 bestaat het inschrijftarief alleen uit een vergoeding voor (het borgen van) de dagzorg. Desgevraagd wist de NZa bij herhaling ook niet toe te lichten welk deel van het inschrijftarief bedoeld zou zijn voor het borgen van ANW-zorg. Door ondanks de herhaalde bezwaren van VPH te blijven stellen dat in het inschrijftarief een financiële vergoeding voor het (het borgen van) ANW-zorg zou zitten, heeft de NZa een tariefbeschikking gecreëerd die de bestuursrechtelijke toets der kritiek niet kan doorstaan.
Enkele punten in dit opzicht zijn:
NZa handelt onzorgvuldig vis-à-vis de huisartsen
De NZa weet dat als gevolg van de tariefbeschikking 2017 en 2018 een huisarts die wel dagzorg heeft geleverd, maar (tijdelijk) zijn ANW-zorg niet heeft (kunnen) borgen in het geheel geen gelden voor zijn geleverde dagzorg kan ontvangen zonder daarmee een tariefdelict te begaan. Op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg is het namelijk niet toegestaan om tarieven in rekening te brengen voor niet-geleverde prestaties. Het borgen van ANW-zorg maakt volgens de NZa onderdeel uit van de prestatie “inschrijving”. Zonder het borgen van ANW-zorg is de prestatie “inschrijving” dus niet (volledig) geleverd. De huisarts loopt vervolgens het gehele inschrijftarief mis. Het inschrijftarief is de kurk waar de huisartsenpraktijk op drijft. Een tariefbeschikking die er voorzienbaar toe leidt dat een huisarts die wel zijn dagzorg heeft geborgd, maar bijvoorbeeld door overmacht niet zijn ANW-zorg, zijn gehele inschrijftarief misloopt, kan niet in stand blijven. Volgens VPHuisartsen leidt de tariefbeschikking 2017 en 2018 tot onaanvaardbare (financiële) gevolgen. Dat is iets waarvan de NZa weet, of in elk geval had moeten weten, dat dit nu juist een punt was waarvan het CBb eerder al had geoordeeld dat dit niet de inzet kon zijn van een koppeling tussen het borgen van ANW-zorg en de vergoeding voor geleverde dagzorg.
NZa geeft verzekeraars vrijbrief voor willekeur
Het opnemen van een op geen enkele wijze gesubstantieerde financiële vergoeding voor (het borgen van) ANW-zorg in het inschrijftarief, leidt bovendien voorzienbaar tot willekeur en rechtsonzekerheid. De NZa kan immers niet toelichten welk deel van het inschrijftarief is bedoeld voor het borgen van ANW-zorg, met alle gevolgen van dien. Als een huisarts, om welke reden dan ook, tijdelijk zijn ANW-zorg niet kan borgen, heeft de zorgverzekeraar volgens de NZa de vrije hand om te bepalen welk deel van het inschrijftarief hij zal inhouden (want de NZa erkent dat zij niet kan benoemen waarom en welk deel van het inschrijftarief bedoeld zou moeten zijn voor het borgen van de ANW-zorg). Dit vindt VPHuisartsen een zeer onwenselijke situatie. Dit betreft bovendien een principieel onjuiste aanpak van de NZa, omdat een tariefbeschikking daarvoor niet bedoeld is.
NZa zet in op dubbele bestraffing
Uiteraard onderschrijft VPHuisartsen de beroepsnorm dat ANW-zorg geborgd moet worden. Dat hebben wij altijd benadrukt en blijven wij benadrukken. Maar volgens VPHuisartsen hoort het financieel afstraffen van het niet (kunnen) borgen van ANW-zorg niet thuis in de tariefbeschikking. Dat geldt temeer wanneer de NZa en ook de zorgverzekeraars niet helder weten te maken waarom en voor welk bedrag dit dan zou zijn opgenomen in het inschrijftarief. Opvallend is dat de NZa ook niet in staat is gebleken toe te lichten waarom het nu voor de NZa noodzakelijk is om het borgen van ANW-zorg op te nemen in de tariefbeschikking 2017 en 2018. Dit terwijl de NZa weet dat onder meer de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) er reeds op toeziet dat huisartsen ANW-zorg borgen. IGJ gaat ook over tot sanctionering wanneer huisartsen dat niet doen. Feitelijk komt het opnemen van het borgen van ANW-zorg in het inschrijftarief dus neer op meervoudige sanctionering – wat door de NZa niet wordt weersproken. Ook in dit geval meent VPHuisartsen dat een tariefbeschikking hier niet voor bedoeld is.
Bovenstaande zal VPHuisartsen 6 april a.s. duidelijk maken voor het CBb.
In 2016 en 2015 behaalde VPHuisartsen al successen bij het CBb tegen de tariefbeschikkingen van de NZa. Dat wij nu desondanks opnieuw bij het CBb staan, is enkel het gevolg van het feit dat de NZa bij herhaling onze argumenten inzake de ANW-zorg miskent en de tariefbeschikking 2017 in stand houdt die bestuursrechtelijk gezien niet tot stand had mogen komen. VPHuisartsen is nog in afwachting van de beslissing op bezwaar van de NZa inzake de tariefbeschikking 2018.
Wij houden u uiteraard op de hoogte van het verloop van deze procedures.
Aanvulling/update 6 april 2018: Tijdens een anderhalf uur durende zitting heeft VPHuisartsen haar voornoemde beroep tegen de tariefbeschikking 2017-2018 verdedigd. De 3 rechters van het CBB gaven blijk zich goed te hebben ingelezen in de materie en stelden kritische, goede vragen. Dit gaf VPHuisartsen ruim gelegenheid de zaak toe te lichten. Om het recht niet in de weg te zitten, zullen wij nu geen verder verslag doen van deze zitting. De uitspraak zal waarschijnlijk binnen 6 à 7 weken volgen. Wij houden u op de hoogte, en zien de uitspraak met vertrouwen tegemoet.
Ik ben echt verbijsterd dat niemand van de 1000 leden van VPH hierop reageert.
Waarvoor al die moeite?
Om een eind te maken aan de contractarbeid voor praktijkhouders, toch?
En waarom bemoedigt niemand het bestuur in haar acties in deze kwestie?
Jos Rensing, geen lid, sinds twee jaar pensionado en dus geen praktijkhouder meer, maar wel zeer meelevend.
Goede actie van de VPHuisartsen!
Misschien is ons grootse probleem op dit moment wel om alle zwaar overvraagde en daardoor overbelaste praktijkhouders (zie de recente LHV-enquête hierover) in beweging te krijgen.
Beste Jos (en Ramon),
dank voor jullie reacties. En Jos, het feit dat er weinig reactie is komt mogelijk doordat onze leden vaak niet goed op de hoogte zijn van wat het bestuur eigenlijk allemaal doet. Dat is geen verwijt. Hand in onze eigen boezem. Daarom starten wij vanaf de komende MedZ met de rubriek “Waar zijn we mee bezig”. Hopelijk gaan enkele zaken dan wat meer leven. Deze zaken zullen ook op deze (en in het najaar op onze nieuwe) website geplaatst worden.
De waarde van deze uitspraak is groot. Door zowel in de NZa BR als in de NZa TB te stellen dat het inschrijftarief ook is voor de beschikbaarheid 24/7 en borgen ANW wekt de NZa de indruk dat een deel van het IT uit het contract dagzorg een vergoeding is voor ANW. Nu heb ik zelf in 2002 van heel nabij meegemaakt, dat destijds de ANW financiering juist vanwege het ontstaan van huisartsenposten volledig gescheiden moest worden van de dagzorg. Immers voorheen gingen de ANW gelden naar de HA, vanaf 2002 ging het geld, na een goedgekeurde begroting, rechtstreeks naar de HAP. En de HAP betaalt per uur de huisarts. Bij deze tariefscheiding in 2002 leverde de huisarts in, zowel stuk abonnement ziekenfonds, als stukje particulier consult. Nu gewerkt wordt aan een nieuwe financieringsstructuur “acute zorg” , nog door te rekenen, en een nieuw te formuleren Toekomstvisie (gelijke ANW regels voor alle HA???) is dit het moment de rechter te vragen uitspraak te doen. Overigens heeft het CTG meerdere malen in/na 2002 verklaard dat de financieringen dag-ANW zorg gescheiden waren. Mij verbaast de reactie van hen dan ook: NZa, kijk in je notulen. Een tweede reden is de precedentwerking: als ik de contracteringregels 2019 lees, melden verzekeraars nu al vaak dat voor vergoeding “er al iets in het inschrijftarief zit”. Ja, ja, zo gaat dat. En die perversiteit wordt groter bij een 100% inschrijftarief. Het VPH bestuur verdient steun in deze en ik sluit me ten aanzien van mijn status aan bij de slotzin van Jos.