Geachte leden van de Eerste en Tweede Kamer,
De Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPHuisartsen) richt zich tot u omdat wij van mening zijn dat de minister van VWS zich op ongeoorloofde wijze bezighoudt met het verlenen van verkapte staatsteun aan het Landelijk SchakelPunt (LSP). In drie jaar gaat zij 105 miljoen subsidie verstrekken in het kader van het Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP). Besluit d.d. 14 december 2016, kenmerk 159145-CZ.
Met VIPP wil zij de toegankelijkheid voor de patiënt van zijn/haar medische gegevens verbeteren door het stimuleren van ICT-aanpassingen. Het programma richt zich volledig op de ziekenhuizen en stimuleert selectief het LSP door gebruik van LSP-standaarden te verplichten in een aantal belangrijke onderdelen van het subsidieprogramma.
Na het unaniem afwijzen van het wetsvoorstel 31466 over het landelijk elektronisch patiëntdossier (L-EPD) door de Eerste Kamer (EK) in april 2011 nam de Eerste Kamer ook de motie Tan [pdf] aan. Daarin verzocht de EK de regering alles te doen wat in haar vermogen lag om verdere beleidsinhoudelijke, financiële en organisatorische medewerking aan de ontwikkeling van het LSP te beëindigen.
Minister van VWS Edith Schippers liet per Kamerbrief in 2012 weten dat zij daaraan gehoor gaf. Elke bemoeienis door de minister met het LSP, hetzij direct, hetzij indirect is daardoor op te vatten als staatssteun aan het LSP. Met het VIPP-programma verleent ze beleidsmatige, financiële en organisatorische ondersteuning van het LSP-gebruik.
VIPP
In dit programma lijkt de minister bewust te kiezen voor de ziekenhuizen, omdat met de huidige functionaliteit van het LSP in de tweedelijnszorg zeer weinig mogelijk is. Ziekenhuissystemen zijn zeer matig ingericht ten aanzien van de communicatie met de buitenwereld via het LSP. Op dit moment kunnen uitsluitend op spoedeisende hulpafdelingen medicatieoverzichten opgevraagd worden via het LSP.
In de vorm van een aantal modules waarvoor ziekenhuizen subsidie kunnen krijgen wil de minister met module A van VIPP bevorderen dat de patiënt hetzij via een downloadbaar bestand (bijvoorbeeld pdf-formaat), hetzij via een patiëntenportaal inzage kan krijgen in de voornaamste medische gegevens.
Daarnaast is er een module B waarmee men wil stimuleren dat het ziekenhuis een actueel overzicht van medicatie biedt als onderdeel van het medicatieproces in klinische en poliklinische setting.
Standaarden voor LSP-gebruik
Nergens in het VIPP-besluit is het woord LSP of zorginfrastructuur te vinden. Toch is er wel degelijk een overduidelijke link naar het LSP met de daarmee verbonden AORTA-infrastructuur terug te vinden in het gebruik van standaarden die uitsluitend voor LSP of AORTA gebruikt worden.
In de programma-uitleg van de module B2 en in de subsidievoorwaarden voor de modules A3, B1 en B2 wordt verwezen naar de standaard medicatieproces v6.12.2, een uniek onderdeel van de AORTA-standaard [pdf].
In het ministerieel VIPP-besluit komt daarnaast veelvuldig een verwijzing naar het MedMij-programma voor. In het MedMij-samenwerkingsverband zijn dertien koepelorganisaties uit de zorg verenigd met het ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland en Nictiz. De bedoeling van de inspanningen van MedMij is dat zorgaanbieders en patiënten zorggegevens over en weer kunnen uitwisselen, bijvoorbeeld via zorgportalen.
Het ministerie van VWS betaalt samen met de zorgverzekeraars dit programma. Daarnaast blijkt dat voor het uitwisselen van zorggegevens via deze portalen het LSP onderdeel uitmaakt van de keten. Ook hier vindt dus facilitering en bevordering plaats van het LSP-gebruik.
Verkapte staatsteun
Uit het bovenstaande is te concluderen dat de minister van VWS (verkapte) staatssteun verleent aan het LSP. Daarbij koos zij vooral voor die onderdelen van de zorg waar het communiceren via het LSP nog niet of gebrekkig verloopt.
VPHuisartsen is tegenstander van het LSP en procedeert al enige tijd tegen de Vereniging van Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie (VZVZ) als verantwoordelijke voor het LSP. VPHuisartsen is thans in cassatie gegaan bij de Hoge Raad in haar strijd tegen het LSP, dat in haar ogen het medisch beroepsgeheim en de privacy van de burgers schendt.
Het moge duidelijk zijn dat VPHuisartsen zeer sterk gekant is tegen de verkapte staatssteun door de minister van VWS aan het LSP. De beleidsmatige, financiële en organisatorische steun die het ministerie thans geeft aan het LSP gaat lijnrecht in tegen wat de Eerste Kamer in de motie Tan opgelegd heeft aan de minister en wat de minister nadien onderschreven heeft.
Wij verzoeken u dan ook actie hierop te ondernemen.
Met verschuldigde hoogachting,
Namens het bestuur van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen,
Wouter N. van den Berg, voorzitter
Het doordrammen van ICT-nieuwigheden lijkt tot standaard verheven. Maar een echte standaard hebben we nog steeds niet. Kijk maar naar het verschil in data-opslag bij de verschillende HIS systemen. Via de truc van MED-OVD formaat worden de soepregels min of meer correct overgedragen. Maar de bijlagen, de lab uitslagen, de elektronische post en de verrichtingen verdwijnen min of meer. Dus ook bij het “professioneel samenvatten” voor het nu anders genoemde LSP blijven er hiaten. Om maar niet te spreken over de onnauwkeurigheid van de tot standaard benoemde ICPC codering.
Allemaal stokpaardjes van …, ja van wie? Het resultaat is een steeds meer onbetrouwbare basis, los zand, drijfzand waarop de wijzen dan steeds grotere projecten willen realiseren.
Persoonlijk heb ik er nog steeds moeite mee dat mijn werkaantekeningen, vroeger groene kaart, nu computerbestanden, plotseling van eigenaar zijn veranderd: van de opschrijvende arts naar de patiënt. Hoe kan de laatste zonder uitleg de nuances van deze aantekeningen correct begrijpen? Wij als beroepsgroep krijgen het al lastig genoeg met de internetdiagnostiek, een interpretatieprobleem van de “dossiers” kunnen we missen. Dus afgezien van de privacy, zowel van de patiënt als de dokter, mag je eigenlijk alleen een LSP structuur, de AORTA structuur starten als de basis eenduidig en compleet is. Niet de waarheid aan samenvattingen, uittreksels en interpretaties overlaten.