Als huisarts krijg je veel op je bord. Behalve de patiëntenzorg doet ook de zorg voor het personeel een stevig beroep op tijd en geld. Onlangs kwam daar nog een kostenpost bij uit onverwachte hoek: van de Stichting Sociaal Fonds Huisartsen (SSFH). Een nieuwe organisatie die bedacht lijkt vanachter het bureau.
Toen Sylvia Wessels de eerste nota van de SSFH kreeg, dacht ze aan een slechte grap.
Toen Sylvia Wessels de eerste nota van de SSFH kreeg, dacht ze aan een slechte grap. Ze kreeg wel vaker spooknota’s. Het verzoek om een vaste bijdrage van 0,8 procent van de brutoloonsom van het personeel, te betalen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012, was nauwelijks serieus te nemen. Maar toen de herinneringen binnenkwamen, werd dat anders.
De SSFH is een nieuwe organisatie, het resultaat van recente CAO-onderhandelingen. Het doel: activiteiten ontplooien op het gebied van arbeidsmarkt, scholing en sociaal beleid in de huisartsenzorg. Concreet wil de SSFH iets doen aan het dreigende tekort aan doktersassistenten en praktijkondersteuners. Niks mis met die doelstelling, zou je zeggen. Maar Sylvia Wessels is mordicus tegen – en met haar bijna alle huisartsen in haar omgeving. ‘Ik ben het er helemaal mee eens dat je doktersassistenten goed moet opleiden. Maar het punt is: dat doen wij al jarenlang! De organisatie die nu in het leven geroepen is, kost alleen maar geld en brengt het doel niet dichterbij. Integendeel.’
Bezwaren
Het eerste wat haar stoort is dat de plannen niet in goed overleg tot stand zijn gekomen, maar de praktijkhoudende huisartsen eigenlijk in de schoenen zijn geschoven. ‘De regeling is tot stand gekomen met goedkeuring van de LHV. Dat suggereert overleg. Maar niet alle huisartsen zijn lid van de LHV. De VPH heeft niet aan de onderhandelingstafel gezeten, dus een deel van de achterban was niet vertegenwoordigd. Dat vind ik zeer kwalijk. Overigens ziet de LHV inmiddels ook in dat de manier waarop de SSFH is geïntroduceerd geen goede gang van zaken was, en nu krijgen we te horen dat we die bittere pil maar gewoon moeten slikken. Het fonds heet Stichting Sociaal Fonds Huisartsen, maar ik zie het sociale aspect er niet van in. Eerlijk gezegd vind ik de hele gang van zaken nogal asociaal!’
Hoge kosten
Een ingewikkelde manier om iets te bereiken wat al bestaat.
Ten tweede zijn er de kosten. Die zijn een stuk hoger dan voorheen, zonder dat duidelijk is dat het ook echt iets oplevert. ‘Praktijken worden verplicht om een bijdrage te storten in het Sociaal Fonds. Van daaruit wordt geregeld dat de doktersassistenten een uitkering van 100 euro per maand krijgen. Een ingewikkelde manier om iets te bereiken wat al bestaat. In de huidige situatie betalen wij zelf onze stagiaires 100 euro per maand en dat werkt prima. Daar hebben we geen Sociaal Fonds voor nodig.
De SSFH stelt dat de regeling kostenneutraal is, maar dat klopt niet. Wij moeten onder de nieuwe regels meer dan 2000 euro per jaar overmaken. Dat is substantieel meer dan we nu voor de opleiding betalen. Daarvan krijgen we zo’n 700 à 1000 euro terug als vergoeding voor de stagiaires, afhankelijk van het aantal stagiares. Dat is een sigaar uit eigen doos.’ Een simpel rekensommetje leert bovendien dat er dan ergens nog 1000 euro blijft hangen. De vraag is voor Wessels, wat daarmee gebeurt.
Contraproductief
Want dat is haar derde kanttekening: de maatregelen kosten wel veel geld, maar leveren ze eigenlijk wel iets op? De vraag stellen is hem beantwoorden. ‘Het SSFH schermt met betere scholing en aandacht voor veilig werken in praktijk. Maar de scholing in de regio’s is al prima geregeld vanuit onze coöperatie en veilig werken staat bovenaan de lijst, dus dat zijn dooddoeners. Er is helemaal geen behoefte aan dit plan.’
Daar komt nog bij dat het Sociaal Fonds het enthousiasme van praktijken om actief te zijn met opleiden, om zeep helpt. ‘Wij leiden al jarenlang doktersassistenten op, en dat doen we met hart en ziel. Daarvoor begeleiden twee van onze meest ervaren assistenten de stagiaires en dat kost zo’n anderhalf uur per dag. Verder gaan mijn doktersassistenten twee dagen per jaar op studieverlof voor begeleiding en intervisie. Dat vonden we nooit een probleem, maar met deze nieuwe regeling krabben we onszelf wel even achter de oren.
Uit financieel oogpunt wordt het erg onaantrekkelijk om mensen op te leiden en is het efficiënter om ermee te stoppen.
Ik heb veel personeel, dus dan is 0,8 procent van de brutoloonsom een heleboel geld. Uit financieel oogpunt wordt het nu wel erg onaantrekkelijk om mensen op te leiden en is het efficiënter om ermee te stoppen. En veel collega’s denken er precies zo over. Dat zijn overwegingen die we eigenlijk niet willen maken, maar noodgedwongen wel moeten maken. Het voelt alsof wij als opleiders een trap na krijgen. Dat veroorzaakt veel boosheid onder huisartsen en zet veel kwaad bloed. Dit werkt echt contraproductief.’
De oplossing is wat Sylvia Wessels betreft dan ook duidelijk: intrekken dat plan! Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. ‘Als je wilt stimuleren dat er meer aan opleidingen gedaan wordt, zou je moeten kijken hoe je mensen kunt motiveren om daarmee aan de slag te gaan. Maar dat kan ook op een andere manier. Daar hoef je niet zo’n kostbare stichting voor in de lucht te houden.
Foto: Flickr/Connor Tarter/CC BY-SA 2.0