Zoals eerder gecommuniceerd was VPHuisartsen op zijn zachts gezegd ongelukkig met een aantal uitspraken van tuchtcolleges. Naar aanleiding daarvan, en omdat op de regiobijeenkomsten bleek dat dit ook een groot thema was onder onze leden, hebben wij contact gezocht met de KNMG. Gelukkig bleek de KNMG dit ook op de agenda te hebben gezet, o.a. naar aanleiding van de zaak van de arts die te veel opschreef en te weinig regie zou hebben genomen, het artikel in MC dat er zoveel kaartjes naar KNMG zijn gestuurd ter ondersteuning van de huisarts, en de bijeenkomst in de Rode Hoed hierover in november. De KNMG heeft daarom in januari 2019 een bijeenkomst georganiseerd. Naar aanleiding van onze vragen hebben zij besloten om ons uit te nodigen, ondanks dat we geen federatielid zijn. Hiervoor nogmaals onze dank richting het bestuur van de KNMG.
de achtergrond
1 april is de nieuwe wet BIG ingaan, waarin al veel winst is geboekt op dit terrein.
De op handen zijnde wijzigingen in het tuchtrecht die wellicht verbetering kunnen brengen in de genoemde punten van kritiek zijn de volgende:
1. Het wetsvoorstel introduceert in eerste aanleg en in hoger beroep een voorzittersbeslissing. Zowel de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege als de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege krijgen de mogelijkheid om klachten waarvan aanstonds duidelijk is dat zij eenvoudig kunnen worden afgehandeld, af te doen bij voorzittersbeslissing.
2. Er wordt een griffierecht van € 50,- geïntroduceerd.
3. Er komt een tuchtrechtfunctionaris die door de minister wordt benoemd en de klager kan adviseren bij het opstellen en wijzigen van diens klacht.
4. Er wordt een verschijningsplicht van de beklaagde en klager geïntroduceerd. Aan het niet op zitting verschijnen kan het college ‘de gevolgtrekkingen maken die het geraden voorkomen’.
5. De klager kan zijn klacht tot uiterlijk twee weken voor de behandeling van de zaak op de terechtzitting schriftelijk wijzigen of aanvullen.
6. Het tuchtcollege krijgt de mogelijkheid om de beroepsbeoefenaar die een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd krijgt te veroordelen in de kosten van het geding die de klager heeft moeten maken.
7. De in jurisprudentie aanvaarde mogelijkheid van de tuchtcolleges om een klacht gegrond te verklaren zonder oplegging van een maatregel wordt gecodificeerd.
8. Publicatie van berispingen en boetes zal niet meer standaard plaatsvinden en bij publicatie zal meer contextinformatie komen.
9. De tuchtcolleges verstrekken de IGJ periodiek een geaggregeerd overzicht van de ingediende tuchtklachten.
10. De voorzitter van het tuchtcollege krijgt de mogelijkheid om melding te doen bij de IGJ als in een – door een andere klager aangespannen – klachtzaak het vermoeden rijst van ongeschiktheid van de beroepsbeoefenaar.
11. De tweede tuchtnorm wordt aangepast waardoor de werkingssfeer van het tuchtrecht wordt verbreed. De tweede tuchtnorm ‘enig ander handelen of nalaten in strijd met de belangen van de individuele gezondheidszorg in de hoedanigheid van beroepsbeoefenaar’ wordt gewijzigd in ‘enig ander handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt’.
12. Het toezicht op de naleving van opgelegde voorwaarden wordt officieel bij de IGJ neergelegd.
Daarnaast introduceert de wetswijziging:
a. de mogelijkheid dat een strafrechter als bijkomende straf een beroepsbeoefenaar kan ontzetten van het recht om een of meer beroepen in de individuele gezondheidszorg uit te oefenen.
b. de oplegging van een tuchtrechtelijk beroepsverbod. De tuchtrechter kan hierdoor een beroepsbeoefenaar die wordt doorgehaald, ook beperkingen opleggen met betrekking tot het beroepsmatig handelen op het gebied van de individuele gezondheidszorg.
c. de mogelijkheid voor de IGJ om een beroepsbeoefenaar te dwingen zijn beroepsactiviteiten te staken voorafgaand aan een tuchtprocedure door hem een last tot onmiddellijke onthouding van de beroepsuitoefening (LOB) op te leggen.
d. dat de taken van het CMT worden overgeheveld naar de tuchtcolleges
Bijeenkomst stakeholders
Echter, er blijven toch mogelijk knelpunten ontstaan. Recent zijn deze in een werkgroep besproken. Wat meteen opviel was de warmte en het grote reflectieve vermogen van de tuchtrechters en leden-beroepsgenoten. De problemen werden ook herkend en erkend. De bijeenkomst verliep daardoor in een uiterst constructieve sfeer, waarin een ieder keek naar wat er beter kan en op welke manier.
In deze werkgroep zijn de knelpunten benoemd en mogelijk oplossingsrichtingen. Er werd ook gekeken naar een prioritering.
Het gevoel bij alle aanwezigen was dat het meer zou moeten gaan om kwaliteitsverbetering ipv tucht. Hiertoe zou moeten worden gekeken naar hoe de kwaliteit van de tuchtrechtspraak te verbeteren is, en ook de verslagen beter leesbaar kunnen worden gemaakt, met een duidelijker aanwijzing voor de beroepsgroep. Belangrijk punt was bovendien dat er meer aandacht/empathie voor de arts (en patiënt) moet komen. Een optie zou kunnen zijn de naam te veranderen van tuchtrecht, zodat de nadruk niet meer op straf maar op kwaliteit komt te liggen.
Bovenstaande lijst was niet uitputtend, maar een korte samenvatting van de belangrijkste punten. Mogelijke oplossingen zijn met alle aanwezige organisaties besproken. Die organisaties onderzoeken wat ze hiervan kunnen en gaan oppakken. Al met al een mooie eerste stap om ervoor te zorgen dat er meer van het tuchtrecht kan worden geleerd.
Wij hebben onze verdere ondersteuning aangeboden. We weten ook dat er veel leden hebben aangeboden hierin een rol te vervullen, omdat het zo belangrijk voor ze is om veilig aan het werk te kunnen blijven.