De nieuwe beleidsregel [1] Huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg voor het jaar 2019 telt 97 pagina’s. In dit document staat beschreven op welke wijze toezichthouder NZa van haar bevoegdheid gebruik maakt om binnen de Zorgverzekeringswet tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te leggen op het gebied van huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg. VPHuisartsen zet voor u in dit artikel de wijzigingen in het beleid voor 2019 en de hieraan gerelateerde beleidsregels uiteen.
Herijking postcodelijst achterstandsproblematiek met alleen patiëntkenmerken als basis
Over dit onderwerp werd vanwege de complexiteit reeds een apart artikel geschreven. Per 2019 wordt de postcodelijst als basis voor een opslag op het inschrijftarief geactualiseerd, dat wil zeggen dat de nieuwe lijst volledig wordt gebaseerd op patiëntkenmerken en niet meer op omgevingskenmerken. Bij bepaling van de achterstandsindex zijn per 2019 de volgende criteria belangrijk: percentage inwoners met laag inkomen, percentage niet-actieven en percentage niet-Westerse allochtonen of midden-Oost-Europeanen.
Vestigingsgemeente passantentarief niet meer relevant
Tot en met 2018 geldt de beleidsregel dat een consult voor een passant niet in rekening mag worden gebracht indien de betreffende patiënt woonachtig is in de vestigingsgemeente van de huisartsenpraktijk. Dit gaat nu na 12 jaar veranderen. Per 2019 kan het passantentarief in rekening worden gebracht aan niet bij de huisartsenpraktijk ingeschreven patiënten, ook als deze binnen de gemeentegrens van de praktijk wonen. Het blijft uitdrukkelijk een vergoeding voor incidentele en acute huisartsenzorg, voor die patiënten die op dat moment redelijkerwijs niet naar de eigen huisarts kan worden verwezen. Het is dus niet voor waarneming in geval van ziekte of vakantie bedoeld.
Telefonisch en e-mail consult vervalt
Binnen segment 1 bestaan tot en met 2018 de prestaties “telefonisch consult” en “emailconsult” voor de helft van het tarief van een regulier consult. Ook bij uitgebreide vraagbeantwoording en tijdsbesteding. Om deze reden worden de genoemde prestaties per 2019 geschrapt en vervangen. Er komt allereerst een nieuwe declaratietitel “consult regulier korter dan 5 minuten”, geldend voor zowel korte telefonische contacten of emailconsulten, maar ook voor een regulier face-to-face contact dat korter dan 5 minuten duurt. Langere telefonische/email contacten komen in aanmerking voor “consult” of “consult lang”. De vorm waarin de zorg wordt geleverd (fysiek, telefonisch, email of op afstand) is daarmee niet meer leidend voor de declaratie. Alleen de daadwerkelijke bestede tijd aan het patiëntencontact telt.
Declaratie van een consult i.c.m. een M&I-verrichting (wel) toegestaan
In de beleidsregel 2018 staat nog de passage: “voor huisartsenzorg in het kader van de verrichtingenlijst M&I mogen naast de daarvoor vastgestelde verrichtingen geen andere verrichtingen in rekening worden gebracht”. Dit wordt terecht aangepast gezien de permanente discussie die dit jaarlijks oplevert. Per 2019 is daarom expliciet in de beleidsregel opgenomen dat, in geval de huisarts eerst een (uitgebreide) consultatie van de patiënt moet uitvoeren voordat de diagnose gesteld kan worden, de huisarts voor de hiermee gemoeide tijdsinvestering vergoed wordt in de vorm van de declaratie van een consult. Het uitvoeren van de M&I-verrichting leidt dan tot een aanvullende declaratie, ongeacht of dit direct aansluitend op het consult is of niet. Indien de patiënt alleen voor het uitvoeren van een M&I-verrichting op de praktijk komt, zonder een tijdsinvestering horend bij consultatie, dan kan er slechts sprake zijn van een enkele declaratie van de M&I-verrichting. De declaratie van een aanvullend consult is dan niet mogelijk. Deze aanpassing in de beleidsregel 2019 kan in theorie (opletten!) leiden tot een aanpassing, lees daling, van het tarief van een M&I-verrichting. Hopelijk is dit besluit van de NZa ook de oplossing voor de 50 huisartspraktijken die in 2018 door een verzekeraar worden gemaand tot een onterechte terugbetaling van een deel van de dubbele (‘samenloop’: consult en M&I-verrichting) declaratie.
Omschrijving m.b.t. informatieverstrekking verandert
Het tarief voor informatieverstrekking (telefonisch of schriftelijk) mag nu alleen in rekening worden gebracht indien de vragen schriftelijk zijn gesteld door een bedrijfsarts of verzekeringsarts. Echter huisartsen worden ook door anderen benaderd met een verzoek tot informatie. Per 2019 is nu afgesproken dat vragen van derden in het kader van uitvoering van huisartsenzorg vanuit de vier stelselwetten (Zvw, Wlz, Wmo, Jeugdwet) of andere wetgeving verdisconteerd zijn in de declaratie van het reguliere inschrijf- en/of consulttarief. Is daar echter geen sprake van en staat het informatieverzoek niet in het kader van zorg/dienstverlening binnen de stelselwetten, dan is nu formeel een declaratietitel voorhanden.
Tarief keuringen en onderzoek: afrekenen met patiënt zelf per 5 minuten
Per 2019 wordt de uitgebreide lijst met prestaties voor “keuringen en onderzoek” vervangen door één enkele prestatie “keuringen en onderzoek per 5 minuten”, waarbij het tarief is gebaseerd op het consult tot 5 minuten voor passanten. De werkelijk besteedde tijd aan keuringen en onderzoek, uitgedrukt in eenheden van 5 minuten, kan zo in rekening worden gebracht. Het is per definitie dienstverlening die niet ten laste wordt gebracht aan de zorgverzekeraar, maar door de patiënt zelf wordt betaald.
Indexatie “prestatietitels S2 zonder contract”
Met ingang van 2019 worden de in 2018 geïntroduceerde declaratietitels voor ketenzorg zonder contract op basis van de reguliere indexatiesystematiek voor het eerst geïndexeerd.
Contract zorgverzekeraar: bij zorg in segmenten 2 naar keuze enverplicht is segment 3
Alle prestaties in segment 1 van de bekostiging van huisartsenzorg vallen onder de basiszorg en van al deze zorg bepaalt de NZa de hoogte van het (maximum)tarief. Juist dit feit is ook de reden dat zorgverzekeraars soms ook aangeven, dat als huisartsen alleen basiszorg willen leveren, in feite een contract met hen niet nodig is. Ook de gewraakte passage waarover VPH een rechtszaak voerde [2], en dit keer verloor, is voor 2019 nog steeds onderdeel van de prestatiebeschrijving “inschrijving” van de toezichthouder. Citaat (pg.10 beleidsregel): “de prestatie inschrijving beschrijft beschikbaarheid van het integrale pakket aan huisartsgeneeskundige zorg, 24 uur per dag en 7 dagen per week, voor de bij de zorgaanbieder op naam ingeschreven verzekerden. Het tarief bij de prestatie inschrijving is een vergoeding voor de kosten van beschikbaarheid, waaronder die van de anw-diensten, en een deel van de kosten van zorglevering”.
Macrokader 2019 en huisartsenzorg
Bij vele beleidsveranderingen staat de subtiele toevoeging dat veranderingen “macroneutraal” moeten worden ingevoerd. In gewoon Nederlands betekent dit dat het de overheid niets extra’s buiten het beschikbare kader mag kosten. De overheid heeft bij wet geregeld dat bij overschrijding van het budgettaire kader huisartsenzorg eventueel een zogenaamd macrobeheersinstrument [3] (MBI) kan worden ingezet om de overschrijding (deels) met terugbetaling teniet te doen. Dat wat (wel) beschikbaar is voor zorg, is te lezen in het bestuurlijk akkoord [4] en in de Miljoenennota 2019 (3edinsdag september 2018)
Tabel:Financieel beschikbaar kader 2019 (geldbedragen: 1 = € 1 miljoen)
2019: huisartsenzorg | 2019: MDZ | |
Stand kader afspraken (basis groeiafspraak) | 2.955,7 | 614,7 |
Totaal groeimiddelen: 2,5% groeitranche | 73,9 | 15,4 |
Stand kader na toedeling groeimiddelen | 3.029,6 | 630,1 |
Achterstandswijken | 11,8 | – |
OPEN: Ontsluiten Patiëntgegevens Eerstelijn Nederland | 15,0 | – |
Nationale onderzoeksagenda | 2,0 | – |
Zorginfrastructuur | 10,0 | – |
Patiëntinbreng bij richtlijnontwikkeling | 0,1 | – |
Kader Huisartsenzorg/MDZ 2019 | 3.068,5 | 630,1 |
Gefinancierd via de VWS-begroting | -21,1 | – |
Totaal MBI-kader huisartsen/MDZ | 3.047,4 | 630,1 |
Indicatieve loon- en prijsbijstelling (3,44%) | 104,8 | 21,4 |
Indicatief MBI-kader in actuele prijzen | 3.152,2 | 651,5 |
Omdat de minister beide kaders bij elkaar optelt, is het budgettaire kader voor huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg in 2019: 3.698,6 miljoen euro.
Commentaar VPHuisartsen
VPHuisartsen wil graag uitspreken dat er een duidelijke constructieve houding bij de NZa merkbaar was, met een luisterend oor voor de praktische problemen waar huisartsen tegen aan lopen.
Er zijn belangrijke verbeteringen gekomen waar wij om hebben gevraagd. Denk hierbij aan het passantentarief nu ook binnen de (steeds ruimer wordende) gemeentegrenzen. Maar ook is nu eindelijk de ridicule beperking verdwenen dat er geen consult gerekend mocht worden voor de zelfde klacht als waarvoor een M&I is verricht. Dit kon leiden tot een verkeerde prikkel: immers, het was beter de patiënt een dag later terug te laten komen, ipv servicegericht meteen te betalen. Het zou niet onlogisch zijn geweest, als de zelfbenoemde voorvechters voor kwalitatief goede patiëntenzorg, vertegenwoordigd in ZN, deze oplossing al jaren terug omarmd hadden, maar gelukkig is het nu toch gelukt door voortdurende agendering door de huisartsen.
Ook niet onbelangrijk is dat het telefonisch consult en e-mailconsult komt te vervallen, en wordt vervangen door een nieuw kort consult tot 5 minuten. Dit betekent dat langer werk dan 5 minuten ook vergoed gaat worden. Nadeel kan zijn, dat korte consulten in de spreekkamer ook anders betaald worden, en hierop moeilijk kan worden geanticipeerd bij inplannen spreekuur, waardoor het risico bij de huisarts komt te liggen. Wij hebben dan ook gepleit het spreekkamerconsult uitgesloten te laten zijn van het korte consult, maar helaas op dit moment nul op rekest gekregen. We zullen zien hoe het in de praktijk uitpakt, mbt de telefonische consulten is het in elk geval een verbetering, die recht doet aan de praktijk.
Dan nog belangrijk is het tarief voor informatieverstrekking. Wij hebben, samen met de LHV, heel sterk gepleit om deze tarieven vrij te geven, met uitzondering van de wetten waarvoor het al geregeld was. Dit is iets waar al jarenlang voor wordt gepleit. Het is immers geen basiszorg, maar gaat vaak om verzoeken van commerciële instanties. Dit is niet aan de NZa om te besluiten, maar aan VWS. VWS wil hier ondanks alle adviezen en verzoeken nog steeds niet aan. Dit betekent dus dat vanaf volgend jaar een maximumtarief kan worden gedeclareerd voor deze informatieverzoeken.
Al met al zijn we niet 100% tevreden, maar toch zijn we wel van mening dat er belangrijke verbeteringen zijn gekomen. We bepleiten dat, het hoofdlijnenakkoord en de ruimte in de macrobudget indachtig, waar dit zou leiden tot een lichte stijging van de praktijkinkomsten, dit niet tot een verrekening zal moeten leiden in de jaren erop. Immers, het betreft hier een correctie op jarenlange onjuiste “korting” op service en meerwerk.
[1] NZa, Beleidsregel huisartsendienstenstructuur -BR/REG-19138 en Circulaire vaststelling gewijzigde beleidsrel HDS – CI/18/20C, Utrecht, 16 juli 2018, https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_238697_22/1/
[2] Maes, Anton, Ongelukkige uitspraak rechtbank bij conflict rond borgen ANW-huisartsenzorg, 14 juni 2018, https://www.vphuisartsen.nl/anw/ongelukkige-uitspraak-rechtbank-bij-conflict-rond-borgen-anw-huisartsenzorg/
[3] NZa, Beleidsregel macrobeheersingsinstrument huisartsenzorg 2019, BR/REG-19151 en Beleidsregel macrobeheersingsinstrument multidisciplinaire zorg, BR/REG-19152, Utrecht, juli 2018, https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_242157_22/1/en https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_242167_22/1/
[4] Onderhandelaarsakkoord huisartsenzorg 2019 t/m 2022, 27 juni 2018, https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-volksgezondheid-welzijn-en-sport/documenten/convenanten/2018/07/11/bestuurlijk-akkoord-huisartsenzorg-2019-2022