In het begin van de jaren negentig was voor diabeten mijn sulfonylureumderivaat van keuze Diamicrom (generiek gliclazide). Niet langwerkend, dus weinig kans op hypo’s en ik was overtuigd door de onderzoeken over de afnemende intimadikte bij het gebruik ervan, als teken van een goede vasculaire risicoreductie.
Geen plek voor Diamicron
Omdat deze uitkomst gepresenteerd werd door een farmaceutische firma, terwijl er van het middel alleen maar een specialité bestond en geen goedkoper generiek beschikbaar was, betekende dat Diamicron geen plek vond in de eerste NHG Standaard Diabetes Mellitus.
Zoals bijna iedere huisarts in Nederland heb ik mijn hoofd in de schoot geworpen, mijn academische en professionele vrijheid overboord gegooid en als de eerste de beste mbo’er ben ik volgens protocol gaan werken: stop Diamicron, nu wordt het tolbutamide.
Als de eerste de beste mbo’er ben ik volgens protocol gaan werken.
Inmiddels is de zoveelste herziene Standaard Diabetes Mellitus aan de orde. Weinig echt nieuws; nieuwe specialité’s niet gebruiken. Wel nieuw: het oude vermaledijde Diamicron blijkt als generiek gliclazide toch de te verwachten cardiovasculaire voordelen te hebben, waardoor het middel alsnog de plek krijgt, die het elders in Europa altijd al verdient.
Patiënten tekortgedaan
Zoveel jaren heb ik mijn patiënten met de NHG in de hand tekortgedaan. De IGZ is echter gelukkig, de richtlijn is gevolgd, er was transparantie en dat maakt zaken controleerbaar en daar gaat het tenslotte om.
Op de recente cursus EKC leerde ik dat van het NHG elke presentatie moet worden voorafgegaan door een dia over belangenverstrengeling van de inleider. Wellicht moet het NHG elke standaard vooraf laten gaan door een kader over de eigen belangenverstrengeling? Alleen om medische belangen gaat het blijkbaar zeker niet!
Bart Adèr is huisarts te Rotterdam.
